Zondag 3 oktober 2021, Maartenskerk 10.00 uur, Israëlzondag, Jong&Oud-dienst

Orgelspel

Welkom en mededelingen

Aansteken van de tafelkaarsen aan de Paaskaars met kaarsenlied Lied 290 (mel. Marcel den Dulk):

Licht van Pasen, zondagslicht, levensgloed op ons gezicht,
ga ons voor en vuur ons aan om verlicht op weg te gaan.

(allen gaan staan)

Aanvangslied: Lied 100: 1, 2, 3

Juicht Gode toe, bazuint en zingt.
Treedt nader tot gij Hem omringt,
gij aard’ alom, zijn rijksdomein,
zult voor den HEER dienstvaardig zijn.

Roept uit met blijdschap: `God is Hij.
Hij schiep ons, Hem behoren wij,
zijn volk, de schapen die Hij hoedt
en als beminden weidt en voedt.’

Treedt statig binnen door de poort.
Hier staat zijn troon, hier woont zijn Woord.
Heft hier voor God uw lofzang aan:
Gebenedijd zijn grote naam.

Moment van stilte

Groet
v Genade en vrede, u en jullie allemaal,
van God onze Vader en van Jezus Christus de Heer.
a Amen.

Bemoediging
v Onze Hulp is in de Naam van de Heer,
a die hemel en aarde gemaakt heeft,
v die trouw blijft tot in eeuwigheid
a en niet loslaat het werk van zijn handen.

Gebed van toenadering, afgesloten met …
v .… dit bidden wij U in de naam van Jezus Christus, onze Heer.
a Amen.

Vervolg aanvangslied: Lied 100: 4

Want God is overstelpend goed,
die ons in vrede wonen doet.
Zijn goedheid is als morgendauw:
elk nieuw geslacht ervaart zijn trouw.

(allen gaan zitten)

Inleiding op de zondag: Israëlzondag

Lezing van de 10 Woorden

“Toen sprak God deze woorden: ‘Ik ben de HEER, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd. Vereer naast mij geen andere goden. Maak geen godenbeelden, geen enkele afbeelding van iets dat in de hemel hier boven is of van iets beneden op de aarde of in het water onder de aarde. Kniel voor zulke beelden niet neer, vereer ze niet, want ik, de HEER, uw God, duld geen andere goden naast mij. Voor de schuld van de ouders laat ik de kinderen boeten, en ook het derde geslacht en het vierde, wanneer ze mij haten; maar als ze mij liefhebben en doen wat ik gebied, bewijs ik hun mijn liefde tot in het duizendste geslacht. Misbruik de naam van de HEER, uw God, niet, want wie zijn naam misbruikt laat hij niet vrijuit gaan. Houd de sabbat in ere, het is een heilige dag. Zes dagen lang kunt u werken en al uw arbeid verrichten, maar de zevende dag is een rustdag, die gewijd is aan de HEER, uw God; dan mag u niet werken. Dat geldt voor u, voor uw zonen en dochters, voor uw slaven en slavinnen, voor uw vee, en ook voor vreemdelingen die bij u in de stad wonen. Want in zes dagen heeft de HEER de hemel en de aarde gemaakt, en de zee met alles wat er leeft, en op de zevende dag rustte hij. Daarom heeft de HEER de sabbat gezegend en heilig verklaard. Toon eerbied voor uw vader en uw moeder. Dan wordt u gezegend met een lang leven in het land dat de HEER, uw God, u geven zal. Pleeg geen moord. Pleeg geen overspel. Steel niet. Leg over een ander geen vals getuigenis af. Zet uw zinnen niet op het huis van een ander, en evenmin op zijn vrouw, op zijn slaaf, zijn slavin, zijn rund of zijn ezel, of wat hem ook maar toebehoort.’” (Exodus 20:1-17 NBV)

Lied na de wetslezing: Psalm 86: 4

Leer mij naar uw wil te handlen,
laat mij in uw waarheid wandlen.
Voeg geheel mijn hart tezaam
tot de vrees van uwen naam.
HEER mijn God, ik zal U loven,
heffen ’t ganse hart naar boven.
Ja, uw naam en majesteit
loof ik tot in eeuwigheid.

Moment met de kinderen

Gebed

Inleiding op de Schriftlezing

Schriftlezing: Johannes 8:1-11
“Jezus ging naar de Olijfberg, en vroeg in de morgen was hij weer in de tempel. Het hele volk kwam naar hem toe, hij ging zitten en gaf hun onderricht. Toen brachten de schriftgeleerden en de Farizeeën een vrouw bij hem die op overspel betrapt was. Ze zetten haar in het midden en zeiden tegen Jezus: ‘Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt toen ze overspel pleegde. Mozes draagt ons in de wet op zulke vrouwen te stenigen. Wat vindt u daarvan?’ Dit zeiden ze om hem op de proef te stellen, om te zien of ze hem konden aanklagen. Jezus bukte zich en schreef met zijn vinger op de grond. Toen ze bleven aandringen, richtte hij zich op en zei: ‘Wie van jullie zonder zonde is, laat die als eerste een steen naar haar werpen.’ Hij bukte zich weer en schreef op de grond. Toen ze dat hoorden gingen ze weg, een voor een, de oudsten het eerst, en ze lieten hem alleen, met de vrouw die in het midden stond. Jezus richtte zich op en vroeg haar: ‘Waar zijn ze? Heeft niemand u veroordeeld?’ ‘Niemand, heer, ‘zei ze. ‘Ik veroordeel u ook niet, ‘zei Jezus. ‘Ga naar huis, en zondig vanaf nu niet meer.’” (NBV)

Tussenzang: Lied 826

O Christus, woord der eeuwigheid,
dat naar ons uitging in de tijd
en daad werd, mens van hoofd tot voeten,
wij danken U, God die Gij zijt,
dat Gij ons menslijk wilt ontmoeten.

Hoe hadden wij U ooit verstaan,
waart Gij niet tot ons uitgegaan,
o levenswoord van den beginne?
Spreek, woord van vlees en bloed, ons aan,
o Christus, treed ons leven binnen.

Gij werd een mens, maar zonder eer,
die in de wereld geen verweer,
niet heerlijks had voor mensenogen.
Gij woord dat antwoord vraagt, o Heer
geef dat wij U herkennen mogen.

Preek

Muzikaal meditatief moment

Lied na de preek: Lied 154: 1, 8, 9, 10

Heel de schepping, prijs de Heer!
Al zijn werken, geef Hem eer!
En gij, engelen in koor,
zing uw gloria ons voor.

En gij mensen, allen saam,
zegen nu de hoge naam,
voeg u in het grote koor
van zijn volk de eeuwen door.

Want in ’t dodelijke uur
gaat Hij voor ons door het vuur
en Hij zal ons op doen staan
om Hem achterna te gaan.

Al wat leeft, wees welgemoed,
loof de Heer, want Hij is goed.
Zegen Hem dan, hier en nu,
want zijn goedheid zegent u.

In Memoriam (allen staan)

Gedachtenislied: Lied 961

Niemand leeft voor zichzelf,
niemand sterft voor zichzelf.
Wij leven en sterven voor God onze Heer,
aan Hem behoren wij toe.

(allen gaan zitten)

Dankzegging en voorbeden, stil gebed en gezamenlijk Onze Vader

(de kinderen komen terug uit de nevendienst)

Collectemoment

(allen gaan staan)

Slotlied: Lied 150a

Geprezen zij God! Gij engelenkoor
dat steeds naar Hem hoort, prijs Hem om zijn Woord!
Gij hemelen, loof Hem wiens hand alles schiep,
die allen daarboven tot dankzegging riep.

Geprezen zij God! Gij allen op aard,
aanbid Hem die u als kinderen aanvaardt.
Loof Hem die uw Heer is met juichende stem.
Beantwoord zijn liefde: leef altijd voor Hem!

Geprezen zij God! Laat alles wat leeft
nu zingen voor Hem die alles ons geeft.
Laat jubelen het orgel, laat harp en trompet
de glorie doen klinken van Hem die ons redt.

Geprezen zij God! Ons lied is gewijd
aan Hem die altijd ons helpt en geleidt.
Om zijn goede schepping, om hemels genot,
zijn gunst en vergeving: geprezen zij God!

Zegen, beantwoord met

Orgelspel