Voorbereiding  

Orgelspel  

Welkomstwoord en mededelingen door de ouderling van dienst; aansteken van de kaarsen  

We zingen als kaarsenlied Lied 290 (eigen melodie).  

Aankondiging aanvangspsalm door de ambtsdrager van dienst en handdruk  

(de gemeente gaat staan)  

Aanvangspsalm Psalm 8: 1, 2, 3  (Heer, onze Heer, hoe heerlijk en verheven) 

Moment van stilte  

Groet  

Voorganger: Genade en vrede, u en jullie allemaal,  

van God onze Vader en van Jezus Christus de Heer.  

Allen: Amen.  

Bemoediging  

Voorganger: Onze Hulp is in de Naam van de Heer,  

Allen: die hemel en aarde gemaakt heeft,  

Voorganger: die trouw blijft tot in eeuwigheid  

Allen: en niet loslaat het werk van zijn handen.  

Gebed van toenadering  

(het gebed wordt beëindigd met de woorden … 

Voorganger: … dit bidden wij U in de naam van Jezus Christus, onze Heer.  

Allen: Amen.  

Vervolg aanvangspsalm Psalm 8: 6 

(gemeente gaat zitten)  

Inleidende woorden  

Gebed om ontferming 

Gloria: Lied 305 (Alle eer en alle glorie)  

Dienst van het Woord  

Gebed om verlichting door de heilige Geest  

1e Lezing: Exodus 3, 1-6 (door de lector)  

1 Mozes was gewoon de schapen en geiten van zijn schoonvader Jetro, de Midjanitische priester, te weiden. Eens dreef hij de kudde ver de woestijn in, en zo kwam hij bij de Horeb, de berg van God. 2Daar verscheen de engel van de HEER aan hem in een vuur dat uit een doornstruik opvlamde. Mozes zag dat de struik in brand stond en toch niet door het vuur werd verteerd. 3Hoe kan het dat die struik niet verbrandt? dacht hij. Ik ga dat wonderlijke verschijnsel eens van dichtbij bekijken. 4Maar toen de HEER zag dat Mozes dat ging doen, riep Hij hem vanuit de struik: ‘Mozes! Mozes!’ ‘Ja, ik luister,’ antwoordde Mozes. 5‘Kom niet dichterbij,’ waarschuwde de HEER, ‘en trek je sandalen uit, want de grond waarop je staat, is heilig. 6Ik ben de God van je vader, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob.’ Mozes bedekte zijn gezicht, want hij durfde niet naar God te kijken. 

Lied 319: 1, 2, 5, 6, 7  (Alles wat er staat geschreven) 

Evangelielezing: Johannes 3, 1-16 (door de lector) 

1Zo was er een farizeeër, een van de Joodse leiders, met de naam Nikodemus. 2Hij kwam in de nacht naar Jezus toe. ‘Rabbi,’ zei hij, ‘wij weten dat U een leraar bent die van God gekomen is, want alleen met Gods hulp kan iemand de tekenen verrichten die U verricht.’ 3Jezus zei: ‘Werkelijk, Ik verzeker u, alleen wie opnieuw wordt geboren, kan het koninkrijk van God zien.’ 4‘Hoe kan iemand geboren worden als hij al oud is?’ vroeg Nikodemus. ‘Hij kan toch niet voor de tweede keer de moederschoot in gaan en weer geboren worden?’ 5Jezus antwoordde: ‘Werkelijk, Ik verzeker u, niemand kan het koninkrijk van God binnengaan tenzij hij geboren wordt uit water en Geest. 6Wat geboren is uit een mens is menselijk, en wat geboren is uit de Geest is geestelijk. 7Wees niet verbaasd dat Ik zei dat jullie opnieuw geboren moeten worden. 8De wind waait waarheen hij wil; je hoort zijn geluid, maar je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat. Zo is het ook met iedereen die uit de Geest geboren is.’ 9‘Maar hoe kan dat?’ vroeg Nikodemus. 10‘Begrijpt u dit niet,’ zei Jezus, ‘terwijl u een leraar van Israël bent? 11Werkelijk, Ik verzeker u, wij spreken over wat we weten en we getuigen van wat we gezien hebben, maar jullie accepteren ons getuigenis niet. 12Wanneer jullie Me niet geloven als Ik over aardse dingen spreek, hoe zouden jullie Me dan geloven als Ik over hemelse dingen spreek? 13Er is toch nooit iemand opgestegen naar de hemel behalve degene die uit de hemel is neergedaald: de Mensenzoon? 

14De Mensenzoon moet hoog verheven worden, zoals Mozes in de woestijn de slang omhooggeheven heeft, 15opdat iedereen die gelooft, in Hem eeuwig leven heeft. 16Want God had de wereld zo lief dat Hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.  

Lied 686  (De Geest des Heren heeft een nieuw begin gemaakt) 

Preek  

Muzikaal meditatief moment  

Antwoordlied  791: 1, 2, 3, 5, 6  (Liefde, eenmaal uitgesproken) 

Gebeden en gaven  

(Eventueel voorafgaand in memoriam en gedachtenislied, waarbij allen staan)  

Dankzegging – voorbeden – stil gebed  

Collecte  

Dienst van de Tafel 

Tafelgebed: ‘Kom tot ons, hier in ons midden’ 

Voorganger: De harten omhoog naar God!  

Allen: Als bloemen naar de zon! 

Voorganger: Dank de HEER, onze God! 

Allen: Wij willen God danken! 

Voorganger: U danken wij, God onze HEER, 

God van overal en altijd, 

van mensen, dieren en planten, 

van water, lucht en aarde, 

die alles goed maakt 

en alles vasthoudt: 

heilig is uw Naam! 

Allen: Kom tot ons, hier in ons midden. 

We zingen (melodie Psalm 136): 

Loof de HEER, want God is goed, 

die de mensen leven doet 

en hen als op handen draagt – 

liefde die de dood verjaagt.

Dank de HEER, die alles schiep 

en ons hier bij name riep. 

Heilige, groot is uw macht, 

maak ons vrij, toon ons uw kracht!  

Voorganger: In Jezus zien we wie U bent: 

mens onder de mensen, 

bewogen om hun lot. 

Zo nam Jezus brood en beker, 

dankte U en deelde uit. 

Telkens als we samenkomen rond de tafel, 

deelt Hij het brood, schenkt Hij de wijn. 

Allen: Kom tot ons, hier in ons midden. 

We zingen (melodie Psalm 136): 

Loof de HEER, want God is goed; 

zie wat Jezus voor ons doet: 

brood is Hij voor mij, en wijn; 

ik mag gast aan tafel zijn. 

Voorganger: Uw Geest is gekomen. 

kracht om alles nieuw te maken: 

brood en beker die naar U wijzen, 

mensen die op U lijken. 

Geroepen om met U mee te gaan, 

vormen we een kring van klein en groot, 

één wereldwijde gemeente. 

Allen: Kom tot ons, hier in ons midden. 

We zingen (melodie Psalm 136): 

Loof de HEER, want God is goed, 

die ons weer herleven doet. 

Toekomst heeft ons aangeraakt, 

vrede voor wie vrede maakt! 

Dank de HEER, kom in de kring, 

leef van de verwondering, 

dat ook jij erbij mag zijn, 

bij het brood en bij de wijn. 

Voorganger: bidden wij tot God, onze Vader, met de woorden  

    die onze Heer ons heeft geleerd: 

Allen: ONZE VADER… 

Vredegroet 

(allen gaan staan)  

Voorganger: De vrede van de Heer zij altijd met u. 

Allen: En met uw geest. 

Voorganger: Wenst elkaar de vrede. 

Nodiging 

  Voorganger: Brood en wijn delen. 

      Een etappe op de weg. 

     Voor we weer òpbreken. 

      Vooruitgrijpen op wat niet is: 

      mensen, die samen delen. 

      Alvast doen wat we zeggen. 

Inzettingswoorden (volgens Marcus 14: 22-24) 

Voorganger: Toen Jezus tijdens het avondmaal het brood brak om het te delen met zijn leerlingen, zei hij: 

“Neem hiervan, dit is mijn lichaam”. 

Toen Jezus de beker nam om die te delen met zijn leerlingen, zei hij: 

“Dit is mijn bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen vergoten wordt”. 

Kom en weet,  

dat we op elkaar zijn aangewezen. 

Delen van brood en wijn 

Uitdelingswoorden 

(bij het brood:) 

Voorganger: Dit is het brood uit de hemel. 

(bij de wijn:) 

Voorganger: Dit is de wijn van het Koninkrijk. 

Dankgebed 

God, onze Vader en onze Moeder tegelijk, 

wij danken U dat wij uw Woord gehoord hebben, 

dat wij brood en wijn gedeeld hebben met elkaar. 

Laat dat voor ons het teken zijn  

dat U dichtbij ons bent,  

dat U uw schepping nooit loslaat. 

Laat dit ons iedere dag weer kracht geven 

om  te leven als nieuwe mensen,  

om uw liefde en uw vrede te delen met anderen, 

om het licht van Pasen uit te stralen in de wereld om ons heen. 

God van ons leven, U komt onze dank toe, 

vandaag en morgen en in Uw Toekomst. 

Amen 

Slotlied (allen staan) 425  (Vervuld van uw zegen) 

Zegen besloten met 3x gezongen ‘Amen’