Eerste zondag van de Veertigdagentijd

Voorganger ds. Egbert van der Weide uit Warmond

Orgelspel

 

Welkomstwoord en mededelingen door de ouderling van dienst; aansteken van de kaarsen

 

Aanvangspsalm  91: 1 en 3

Heil hem wien God een plaats bereidt

in zijn verheven woning:

hij overnacht in veiligheid

bij een almachtig koning.

Ik zeg tot God: Gij zijt mijn schild,

mijn toevlucht en mijn veste,

op U vertrouw ik, Heer, Gij wilt

voor mij altijd het beste.

 

Wees niet bevreesd, al wil de nacht

zich tegen u verheffen;

al stelt de dag zijn overmacht,

zijn pijl zal u niet treffen.

’t Verderf dat in de duisternis

zoekt naar uw legerstede,

de vloek die van de middag is, –

God bant ze van uw leden.

 

Moment van stilte

 

Groet en bemoediging

 

Gebed van toenadering

 

Vervolg aanvangspsalm  psalm 91: 8

Ik zal hem redden uit de nood,

spreekt God, en hem verhogen;

dat hij Mij toebehoort, zal groot

verschijnen voor elks ogen.

Ik zal hem ’t leven, tot zijn vreugd,

verlengen, lange jaren,

en ’t heil dat eindeloos verheugt

in volheid openbaren.

 

Inleidende woorden

 

Kyriëgebed

 

Zingen  lied 536

Alles wat over ons geschreven is

gaat Gij volbrengen in de veertig dagen;

de tien geboden en de veertig slagen,

dit hele leven dat geen leven is.

 

De schepping die voor ons gesloten was

ontsluit Gij weer, Gij opent onze ogen.

O zoon van David, wees met ons bewogen,

het vuur van bloed en ziel brandde tot as.

 

Maar, Heer, de haard van uw aanwezigheid

zal in ons hart een vreugdevuur ontsteken;

Gij waart met ons, Gij zult ons niet ontbreken,

Gij hogepriester in der eeuwigheid.

 

Gij onderhoudt de vlam van ons bestaan.

Aan U, o Heer, ontleent het brood zijn leven.

Ons is een loflied in de mond gegeven,

sinds Gij de weg van ’t offer zijt gegaan.

 

Dienst van het Woord

 

Gebed om verlichting door de heilige Geest

 

Lezing Lucas 4: 1 – 13

 

Zingen lied 538

Een mens te zijn op aarde

in deze wereldtijd,

is leven van genade

buiten de eeuwigheid,

is leven van de woorden

die opgeschreven staan

en net als Jezus worden

die ’t ons heeft voorgedaan.

 

Een mens te zijn op aarde

in deze wereldtijd,

is komen uit het water

en staan in de woestijn,

geen god onder de goden,

geen engel en geen dier,

een levende, een dode,

een mens in wind en vuur.

 

Een mens te zijn op aarde

in deze wereldtijd,

dat is de dood aanvaarden,

de vrede en de strijd,

de dagen en de nachten,

de honger en de dorst,

de vragen en de angsten,

de kommer en de koorts.

 

Een mens te zijn op aarde

in deze wereldtijd,

dat is de Geest aanvaarden

die naar het leven leidt:

de mensen niet verlaten,

Gods woord zijn toegedaan,

dat is op deze aarde

de duivel wederstaan.

 

Preek

 

Muzikaal meditatief moment

 

Lied na de preek lied 547

Met de boom des levens wegend op zijn rug

droeg de Here Jezus Gode goede vrucht.

Kyrie eleison, wees met ons begaan,

doe ons weer verrijzen uit de dood vandaan.

 

Laten wij dan bidden in dit aardse dal,

dat de lieve vrede ons bewaren zal,

Kyrie eleison, wees met ons begaan,

doe ons weer verrijzen uit de dood vandaan.

 

want de aarde vraagt ons om het zaad des doods,

maar de hemel draagt ons op de adem Gods.

Kyrie eleison, wees met ons begaan,

doe ons weer verrijzen uit de dood vandaan.

 

Laten wij God loven, leven van het licht,

onze val te boven in een evenwicht,

Kyrie eleison, wees met ons begaan,

doe ons weer verrijzen uit de dood vandaan.

 

want de aarde jaagt ons naar de diepte toe,

maar de hemel draagt ons, liefde wordt niet moe.

Kyrie eleison, wees met ons begaan,

doe ons weer verrijzen uit de dood vandaan.

 

Met de boom des levens doodzwaar op zijn rug

droeg de Here Jezus Gode goede vrucht.

Kyrie eleison, wees met ons begaan,

doe ons weer verrijzen uit de dood vandaan.

 

Dankzegging – voorbeden – stil gebed – gezamenlijk ‘Onze Vader’

 

Muzikaal meditatief moment

 

Slotlied lied 578: 1, 2, 5, 6

O kostbaar kruis, o wonder Gods,

waaraan de prins der glorie stierf;

ik wil om U zijn zonder trots,

ik acht verlies wat ik verwierf.

 

Bewaar mij dat ik roemen zou

dan in mijns Heren Christi dood.

Al wat ik anders noemen zou

is niets bij dit mysterie groot.

 

En door zijn dood en door zijn bloed

is nu de wereld dood voor mij.

Ik ben gestorven, maar voorgoed

van heel de dode wereld vrij.

 

De aarde zelf is veel te klein

voor wie U waarlijk loven wil.

Uw liefde is een groot geheim,

zij vraagt geheel mijn hart en ziel.

 

Zegen