Zondag 23 juli 2023, Maartenskerk 10.00 uur
Thema: God met ons bezig

Orgelspel

Welkom en mededelingen

Aansteken van de tafelkaarsen aan de Paaskaars met kaarsenlied Lied 290:

Licht van Pasen, zondagslicht, levensgloed op ons gezicht,
ga ons voor en vuur ons aan om verlicht op weg te gaan.

(allen gaan staan)

Aanvangslied: Lied 43: 3

O Here God, kom mij bevrijden,
zend mij uw waarheid en uw licht
die naar uw heilge berg mij leiden,
waar Gij mij woning wilt bereiden.
Geef dat ik door U opgericht
kom voor uw aangezicht.

Moment van stilte

Groet
v Genade en vrede, u en jullie allemaal,
van God onze Vader en van Jezus Christus de Heer.
a Amen.

Bemoediging
v Onze Hulp is in de Naam van de Heer,
a die hemel en aarde gemaakt heeft,
v die trouw blijft tot in eeuwigheid
a en niet loslaat het werk van zijn handen.

Gebed van toenadering, afgesloten met …
v .… dit bidden wij U in de naam van Jezus Christus, onze Heer.
a Amen.

Vervolg aanvangslied: Lied 43: 4

Dan ga ik op tot uw altaren,
tot U, o bron van zaligheid.
Dan mag mijn ziel uw heil ervaren
en dankbaar ruisen alle snaren
voor U die al mijn vreugde zijt
en eindloos mij verblijdt.

(allen gaan zitten)

Inleiding op de zondag

Gebed om ontferming

Antwoordlied: Lied 316: 1

Het woord dat u ten leven riep
is niet te hoog, is niet te diep
voor mensen die ’t zo traag beamen.
Het is een teken in uw hand,
een licht dat in uw ogen brandt.
Het roept u dag aan dag bij name.

Leefregel

Vervolg antwoordlied: Lied 316: 4

Het woord van liefde, vrede en recht
is in uw eigen mond gelegd,
is in uw eigen hart geschreven.
Rondom u klinkt de stem van God:
vrijspraak, vertroosting en gebod,
vlak vóór u ligt de weg ten leven.

Gebed om vernieuwing door de Geest van God

Inleiding op de Schriftlezingen

1ste Schriftlezing: Numeri 6: 1-5, 13-18

“De HEER zei tegen Mozes: ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Wanneer een man of vrouw een bijzondere gelofte aflegt om zich als nazireeër aan de HEER te wijden, moet zo iemand zich onthouden van wijn en bier. Hij mag ook geen verzuurde wijn drinken, geen andere verzuurde drank en geen druivensap, en hij mag geen verse of gedroogde druiven eten. Zolang zijn nazireeërschap duurt, mag hij niets eten dat van de wijnstok afkomstig is, zelfs niet iets dat van de pitten en velletjes gemaakt wordt. Ook mag, zolang zijn nazireeërgelofte geldt, zijn hoofd niet door een scheermes worden aangeraakt; gedurende de hele periode dat hij aan de HEER gewijd is, is hij heilig en moet hij zijn hoofdhaar laten groeien.”
“Wanneer de periode van het nazireeërschap voorbij is, gelden de volgende voorschriften: De nazireeër moet naar de ingang van de ontmoetingstent gebracht worden, en daar moet hij de HEER een offergave aanbieden: een eenjarige ram zonder enig gebrek als brandoffer, een eenjarige ooi zonder enig gebrek als reinigingsoffer en een volwassen ram zonder enig gebrek als vredeoffer, verder een mand met ongedesemd tarwebrood, dikke broden, met olijfolie bereid, en dunne ongedesemde broden, met olijfolie bestreken, en de bijbehorende graan- en wijnoffers. De priester biedt dit aan de HEER aan en draagt het reinigingsoffer en het brandoffer voor de nazireeër op. De volwassen ram bereidt hij als vredeoffer ter ere van de HEER en hij biedt daarbij de mand met ongedesemd brood en het bijbehorende graanoffer en wijnoffer aan. De nazireeër scheert voor de ingang van de ontmoetingstent zijn hoofdhaar af, het teken van zijn nazireeërschap, en gooit dat in het vuur onder het vredeoffer.”

Tussenzang: Lied 912: 1, 2, 3

Neem mijn leven, laat het, Heer,
toegewijd zijn aan uw eer.
Maak mijn uren en mijn tijd
tot uw lof en dienst bereid.

Neem mijn handen, maak ze sterk,
trouw en vaardig tot uw werk.
Maak dat ik mijn voeten zet
op de wegen van uw wet.

Neem mijn stem, opdat mijn lied
U, mijn Koning, hulde biedt.
Maak, o Heer, mijn lippen rein,
dat zij uw getuigen zijn.

2de Schriftlezing: Handelingen 18: 18-28

“Nadat Paulus nog geruime tijd bij de leerlingen had doorgebracht, nam hij afscheid en vertrok per schip naar Syrië, samen met Priscilla en Aquila. Voor zijn vertrek had hij in Kenchreeën zijn hoofd laten kaalscheren, omdat hij aan een gelofte gebonden was. Ze kwamen aan in Efeze, waar hij hen achterliet; zelf ging hij nog naar de synagoge om met de Joden te spreken. Op hun verzoek om langere tijd te blijven, ging hij niet in, maar hij nam afscheid met de woorden: ‘Ik zal later bij jullie terugkomen, als God het wil.’ Zo vertrok hij uit Efeze. Nadat hij in Caesarea aan land was gegaan, reisde hij via Jeruzalem, waar hij een bezoek bracht aan de gemeente, naar Antiochië. Toen Paulus enige tijd in Antiochië had doorgebracht, vertrok hij voor een rondreis door Galatië en Frygië, waar hij alle leerlingen moed insprak. Intussen arriveerde er in Efeze een uit Alexandrië afkomstige Jood, die Apollos heette. Hij was een ontwikkeld man, die goed onderlegd was in de Schriften. Hij had onderricht gekregen in de Weg van de Heer en verkondigde geestdriftig de leer over Jezus, die hij zorgvuldig uiteenzette, ook al was hij alleen bekend met de doop zoals Johannes die had verricht. In de synagoge begon hij nu vrijmoedig het woord te voeren. Toen Priscilla en Aquila hem hoorden, namen ze hem terzijde en legden hem nog preciezer uit wat de Weg van God inhield. Toen hij naar Achaje wilde afreizen, moedigden de gemeenteleden hem aan en gaven hem een brief mee voor de leerlingen met het verzoek hem gastvrij te ontvangen. Na zijn aankomst bleek hij door Gods genade een grote steun te zijn voor de gelovigen, want hij slaagde erin de Joden in het openbaar in het ongelijk te stellen door op grond van de Schriften aan te tonen dat Jezus de messias is.”

Tussenzang: Lied 912: 4, 5, 6

Neem mijn zilver en mijn goud,
dat ik niets aan U onthoud.
Maak mijn kracht en mijn verstand
tot een werktuig in uw hand.

Neem mijn wil en maak hem vrij,
dat hij U geheiligd zij.
Maak mijn hart tot uwe troon,
dat uw Heilge Geest er woon’.

Neem ook mijne liefde, Heer,
‘k leg voor U haar schatten neer.
Neem mijzelf en voor altijd
ben ik aan U toegewijd.

Preek

Muzikaal meditatief moment

Lied na de preek: Lied 275

Heer onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig
en hoe onzegbaar ons nabij.
Gij zijt gestadig met ons bezig,
onder uw vleugels rusten wij.

Gij zijt niet ver van wie U aanbidden,
niet hoog en breed van ons vandaan.
Gij zijt zo mens´lijk in ons midden
dat Gij dit lied wel zult verstaan.

Gij zijt onzichtbaar voor onze ogen
en niemand heeft U ooit gezien.
Maar wij vermoeden en geloven
dat Gij ons draagt, dat Gij ons dient.

Gij zijt in alles diep verscholen,
in al wat leeft en zich ontvouwt.
Maar in de mensen wilt Gij wonen
met hart en ziel aan ons getrouwd.

Heer onze Heer, hoe zijt Gij aanwezig
waar ook ter wereld mensen zijn.
Blijf zo genadig met ons bezig,
tot wij in U volkomen zijn.

Dankzegging en voorbeden, stil gebed en gezamenlijk Onze Vader

Collecte

(allen gaan staan)

Slotlied: Lied 704

Dankt, dankt nu allen God
met hart en mond en handen,
die grote dingen doet
hier en in alle landen,
die ons van kindsbeen aan,
ja, van de moederschoot,
zijn vaderlijke hand
en trouwe liefde bood.

Die eeuwig rijke God
moge ons reeds in dit leven
een vrij en vrolijk hart
en milde vrede geven.
Die uit genade ons
behoudt te allen tijd,
is hier en overal
een helper die bevrijdt.

Lof, eer en prijs zij God
die troont in ’t licht daarboven.
Hem, Vader, Zoon en Geest
moet heel de schepping loven.
Van Hem, de ene Heer,
gaf het verleden blijk,
het heden zingt zijn eer,
de toekomst is zijn rijk.

Zegen

Orgelspel