Zondag 23 april 2023, Maartenskerk 10.00 uur, Zondag Misericordia
Thema: Je bent het!

Orgelspel

Welkom en mededelingen

Aansteken van de tafelkaarsen aan de Paaskaars met kaarsenlied Lied 290:

Licht van Pasen, zondagslicht, levensgloed op ons gezicht,
ga ons voor en vuur ons aan om verlicht op weg te gaan.

(allen gaan staan)

Aanvangslied: Lied 33: 1

Komt nu met zang en roert de snaren,
gij volk, dat leeft van ’s HEREN recht.
Hijzelf heeft zijn getrouwe scharen
een lofzang in de mond gelegd.
Word’ als nooit tevoren / door wie Hem behoren
’t feestlied ingezet!
Meldt de blijde mare / bij de klank der snaren,
steekt de loftrompet.

Moment van stilte
Groet
v Genade en vrede, u en jullie allemaal,
van God onze Vader en van Jezus Christus de Heer.
a Amen.

Bemoediging
v Onze Hulp is in de Naam van de Heer,
a die hemel en aarde gemaakt heeft,
v die trouw blijft tot in eeuwigheid
a en niet loslaat het werk van zijn handen.

Gebed van toenadering, afgesloten met …
v .… dit bidden wij U in de naam van Jezus Christus, onze Heer.
a Amen.

Vervolg aanvangslied: Lied 33: 2

Zingt al wie leeft van Gods genade,
want waarheid is al wat Hij zegt.
Op trouw gegrondvest zijn zijn daden,
op liefde rust zijn heilig recht.
Die zich openbaarde / overal op aarde,
alles spreekt van Hem.
Heemlen hoog verheven, / vol van blinkend leven,
schiep Hij door zijn stem.

(allen gaan zitten)

Inleiding op de zondag

Lied bij het begin: Lied 650: 1, 2, 3, 4

De aarde is vervuld
van goedertierenheid,
van goddelijk geduld
en goddelijk beleid.

Gods goedheid is te groot
voor het geluk alleen,
zij gaat in alle nood
door heel het leven heen.

Zij daalt als vruchtbaar zaad
tot in de groeve af
omdat zij niet verlaat
wie toeven in het graf.

Omdat zij niet vergeet
wie godverlaten zijn:
de wereld hemelsbreed
zal goede aarde zijn.

Gebed om ontferming

Antwoordlied: Lied 653: 6, 7

Gij zijt tot herder ons gegeven,
wij zijn de schapen die Gij weidt;
waar Gij ons leidt is ’t goed te leven,
Heer, die ons voorgaat door de tijd.
Wie bij U blijft en naar U ziet,
verdwaalt in deze wereld niet.

O Christus, ons van God gegeven,
Gij tot in alle eeuwigheid
de weg, de waarheid en het leven,
Gij zijt de zin van alle tijd.
Vervul van dit geheimenis
uw kerk die in de wereld is.

Gebed om vernieuwing door de Geest van God

Inleiding op de Schriftlezingen

1ste Schriftlezing: Johannes 21:1-14

“Hierna verscheen Jezus weer aan de leerlingen, nu bij het Meer van Tiberias. Dat gebeurde als volgt. Bij het meer waren Simon Petrus en Tomas (dat is Didymus, ‘tweeling’), Natanaël uit Kana in Galilea, de zonen van Zebedeüs en nog twee andere leerlingen. Simon Petrus zei: ‘Ik ga vissen.’ ‘Wij gaan met je mee,’ zeiden de anderen. Ze stapten in de boot, maar de hele nacht vingen ze niets. Toen het al ochtend werd, stond Jezus op de oever. Maar de leerlingen wisten niet dat het Jezus was. Hij riep: ‘Hebben jullie iets te eten, jongens?’ ‘Nee,’ antwoordden ze. ‘Gooi het net uit aan de rechterkant van het schip,’ riep Jezus, ‘dan lukt het wel.’ Ze wierpen het net uit, en er zat zo veel vis in dat ze het niet omhoog konden trekken. De leerling van wie Jezus veel hield zei tegen Petrus: ‘Het is de Heer!’ Zodra Simon Petrus dat hoorde, deed hij zijn bovenkleed aan-want hij was nauwelijks gekleed-en sprong in het water. De andere leerlingen kwamen met de boot en sleepten het net vol vis achter zich aan. Ze waren niet ver van de oever, ongeveer tweehonderd el. Toen ze aan land kwamen zagen ze een vuurtje met vis erop en brood. Jezus zei: ‘Breng ook wat van de vis die jullie daarnet gevangen hebben.’ Simon Petrus ging weer aan boord en trok het net aan land. Het zat vol grote vissen, welgeteld honderddrieënvijftig, en toch scheurde het niet. Jezus zei tegen hen: ‘Kom, eet iets.’ Geen van de leerlingen durfde Hem te vragen wie Hij was, ze begrepen dat het de Heer was. Jezus nam het brood en gaf hun ervan, en Hij gaf hun ook vis. Dit was al de derde keer dat Jezus aan de leerlingen verscheen nadat Hij uit de dood was opgestaan.” (NBV21)

Tussenzang: Lied 644

Terwijl wij Hem bewenen,
omdat Hij van ons ging,
is Hij aan ons verschenen
in zijn verheerlijking.

Terwijl wij om Hem treuren,
toont Hij ons hand en voet.
Hij komt door dichte deuren,
Hij spreekt zijn vredegroet.

Terwijl wij van Hem spreken,
is Hij in onze kring
om ons het brood te breken
van zijn verkondiging.

Opdat wij zouden weten,
wat ons te hopen staat,
vraagt Hij ons om te eten:
een vis, een honingraat.

Hij is de Heer en Koning,
die eeuwig bij ons is.
Zijn woorden zijn als honing,
zijn naam is als een vis.

2de Schriftlezing: 1 Petrus 2:1-10

“Ontdoe u dus van alles wat slecht is, van alle bedrog en huichelarij, alle afgunst en kwaadsprekerij, en verlang als pasgeboren zuigelingen naar de zuivere melk van het woord, opdat u daardoor groeit en uw redding bereikt. U hebt toch de goedheid van de Heer geproefd? Voeg u bij Hem, bij de levende steen die door de mensen werd afgekeurd maar door God werd uitgekozen om zijn kostbaarheid, en laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijke tempel. Vorm een heilige priesterschap om geestelijke offers te brengen die God, dankzij Jezus Christus, welgevallig zijn. In de Schrift staat immers: ‘In Sion leg Ik een hoeksteen die Ik heb uitgekozen om zijn kostbaarheid; wie daarop vertrouwt, komt niet bedrogen uit.’ Kostbaar is hij voor u, die erop vertrouwt. Voor wie er niet op vertrouwen geldt echter: ‘De steen die de bouwers afkeurden is de hoeksteen geworden.’ En: ‘Het is een steen waarover men struikelt, een rotsblok waaraan men zich stoot.’ Zij struikelen omdat ze weigeren Gods woord te gehoorzamen, daartoe zijn ze bestemd. Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninkrijk van priesters, een heilige natie, een volk dat God zich verworven heeft om de grote daden te verkondigen van Hem die u uit de duisternis heeft geroepen naar zijn wonderbaarlijke licht. Eens was u geen volk, nu bent u Gods volk; eens werd u ontferming onthouden, nu ontvangt u Gods ontferming.” (NBV21)

Tussenzang: Lied 118: 8, 10

De steen, dien door de tempelbouwers
verachtlijk was een plaats ontzegd,
werd tot verbazing der beschouwers
ten hoeksteen door God zelf gelegd.
Dit werk is door Gods alvermogen,
door ’s HEREN hand alleen geschied.
Het is een wonder in onz’ ogen.
Wij zien het, maar doorgronden ’t niet.

De HEER is God, zijn gunst verheugde
ons oog en hart met vrolijk licht.
Nu worde ’t offer onzer vreugde
op zijn altaren aangericht.
Gij zijt mijn God, U zal ik prijzen,
o God, U roemen wijd en zijd.
Laat aller lof ten hemel rijzen:
Gods liefde duurt in eeuwigheid.

Preek

Muzikaal meditatief moment

Lied na de preek: Lied 607

Gij zijt voorbijgegaaan,
een steekvlam in de nacht.
De vonken van uw naam
zijn ogen in ons hart.
In flarden hangt uw woord
om onze wereld heen,
wij leven in U voort,
wij zijn met U bekleed.

Gij zijt voorbijgegaan,
een voetspoor in de zee.
Gij zijt te ver gegaan,
Gij zijt een mens te veel.
Gij zijt voorgoed. Gij zijt
verborgen in uw God.
Geen stilte spreekt U uit,
ondenkbaar is uw dood.

Gij zijt voorbijgegaan,
een vreemd bekend gezicht,
een stuk van ons bestaan,
een vriend, een spoor van licht.
Uw licht is in mijn bloed,
mijn lichaam is uw dag,
ik hoop u tegemoet
zolang ik leven mag.

In memoriam (allen gaan staan)

Lied 961

Niemand leeft voor zichzelf, niemand sterft voor zichzelf.
Wij leven en sterven voor God onze Heer, aan Hem behoren wij toe.

(allen gaan zitten)

Dankzegging en voorbeden, stil gebed en gezamenlijk Onze Vader

Collecte

(allen gaan staan)

Slotlied: Lied 763

Zij zullen de wereld bewonen,
zij namen het wonder ter hand,
de mensen van nacht en nevel
brengt Hij naar het heilige land.

Er zal geen verzengende hitte,
geen dorst en geen honger meer zijn
want Hij zal ze weiden aan water
dat vloeit uit het hart der woestijn.

En Hij maakt de hoogte begaanbaar
en Hij baant een weg door de zee,
van alle vier einden der aarde
brengt Hij zich een volk bijeen.

De hemel roept uit Halleluja,
de aarde brengt leven tot stand,
de bergen bezwijken van vreugde,
de wereld wordt vaderland.

Ten dage der grote genade
als God de gebeden beloont,
dan zullen de volkeren weten
dat Hij bij de mensen woont.

Zegen

Orgelspel