Zondag 22 mei 2022, 10.00 uur Maartenskerk, 6de zondag van Pasen
Thema: de hongerigen voeden (III)

Orgelspel

Welkom en mededelingen

Aansteken van de tafelkaarsen aan de Paaskaars met kaarsenlied Lied 290:

Licht van Pasen, zondagslicht, levensgloed op ons gezicht,
ga ons voor en vuur ons aan om verlicht op weg te gaan.

(allen gaan staan)

Aanvangslied: Lied 121: 1, 2, 3

Ik sla mijn ogen op en zie
de hoge bergen aan, / waar komt mijn hulp vandaan?
Mijn hulp is van mijn HERE, die
dit alles heeft geschapen. / Mijn herder zal niet slapen.

Uw wankle voeten zet Hij vast,
als gij geen uitkomst ziet: / uw wachter sluimert niet!
Zijn oog wordt door geen slaap verrast,
Hij wil, als steeds voor dezen, / Israëls wachter wezen.

De HEER brengt al uw heil tot stand,
des daags en in de nacht / houdt Hij voor u de wacht.
Uw schaduw aan uw rechterhand:
de zon zal u niet schaden, / de maan doet niets ten kwade.

Moment van stilte

Groet
v Genade en vrede, u en jullie allemaal,
van God onze Vader en van Jezus Christus de Heer.
a Amen.

Bemoediging
v Onze Hulp is in de Naam van de Heer,
a die hemel en aarde gemaakt heeft,
v die trouw blijft tot in eeuwigheid
a en niet loslaat het werk van zijn handen.

Gebed van toenadering, afgesloten met …
v .… dit bidden wij U in de naam van Jezus Christus, onze Heer.
a Amen.

Vervolg aanvangslied: Lied 121: 4

De HEER zal u steeds gadeslaan,
Hij maakt het kwade goed, / Hij is het die u hoedt.
Hij zal uw komen en uw gaan,
wat u mag wedervaren, / in eeuwigheid bewaren.

(allen gaan zitten)

Inleiding op de zondag

Lied bij het begin: Lied 836: 1, 2, 3

O Heer die onze Vader zijt,
vergeef ons onze schuld.
Wijs ons de weg der zaligheid,
en laat ons hart, door U geleid,
met liefde zijn vervuld,
met liefde zijn vervuld.

Geef dat uw roepstem wordt gehoord,
als eenmaal bij de zee.
Geef dat ook wij uw nodend woord
vertrouwen, volgen ongestoord,
op weg gaan met U mee,
op weg gaan met U mee.

O vrede van Tiberias,
o heuvels in het rond,
waar Jezus in het zachte gras
de mensen liefhad en genas,
en in hun midden stond,
en in hun midden stond.

Gebed

Antwoordlied: Lied 802: 1, 4

Door de wereld gaat een woord
en het drijft de mensen voort:
‘Breek uw tent op, ga op reis
naar het land dat Ik u wijs.’
Here God, wij zijn vervreemden
door te luisteren naar uw stem.
Breng ons saam met uw ontheemden
naar het nieuw Jeruzalem.

Door de wereld klinkt een lied
tegen angsten en verdriet,
tegen onrecht, tegen dwang
richten pelgrims hun gezang.
Here God, wij zijn vervreemden
door te luisteren naar uw stem.
Breng ons saam met uw ontheemden
naar het nieuw Jeruzalem.

Gebed

Inleiding op de Schriftlezing

Schriftlezing door de lector

Schriftlezing: Johannes 6: 25-29, 30-34, 51
25 Ze vonden Hem aan de overkant van het meer en vroegen: ‘Rabbi, wanneer bent U hier gekomen?’ 26 Jezus zei: ‘Werkelijk, Ik verzeker u, u zoekt Me niet omdat u tekenen hebt gezien, maar omdat u brood gegeten hebt en verzadigd bent. 27 U moet geen moeite doen voor voedsel dat vergaat, maar voor voedsel dat blijft en eeuwig leven geeft; de Mensenzoon zal het u geven, want de Vader, God zelf, heeft Hem die volmacht gegeven.’ 28 Ze vroegen: ‘Wat moeten we doen? Hoe doen we wat God wil?’ 29 ‘Dit moet u voor God doen: geloven in Hem die Hij gezonden heeft,’ antwoordde Jezus.
30 Toen vroegen ze: ‘Welk teken kunt U dan verrichten? Als we iets zien zullen we in U geloven. Wat kunt U doen? 31 Onze voorouders hebben immers manna in de woestijn gegeten, zoals geschreven staat: “Brood uit de hemel heeft hij hun te eten gegeven.”’ 32 Maar Jezus zei: ‘Werkelijk, Ik verzeker u, niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven, maar mijn Vader; Hij geeft u het ware brood uit de hemel. 33 Het brood van God is het brood dat neerdaalt uit de hemel en dat leven geeft aan de wereld.’ 34 ‘Geef ons altijd dat brood, Heer!’ zeiden ze toen. 35 ‘Ik ben het brood dat leven geeft,’ zei Jezus. ‘Wie bij Mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in Mij gelooft zal nooit meer dorst hebben.
51 Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald; wanneer iemand dit brood eet zal hij eeuwig leven. En het brood dat Ik zal geven voor het leven van de wereld, is mijn lichaam.’

Tussenzang: Lied 389: 1, 2, 3

Het brood dat ons voor ogen staat
en zich geduldig breken laat,
is uw gedaante, lieve Heer,
Gij daalt als manna in ons neer.

De beker die de ronde doet,
het is de omloop van uw bloed,
het spreekt van een geheimenis,
uw hartslag die ons leven is.

Uw bloed, het raakt de lippen aan,
de deurposten van ons bestaan,
de dood gaat aan ons hart voorbij,
o Lam van God, U loven wij.

Vervolg Schriftlezing: Johannes 6: 52-54, 60-69

52 Nu begonnen de Joden heftig met elkaar te discussiëren: ‘Hoe kan die man ons zijn lichaam te eten geven!’ 53 Daarop zei Jezus: ‘Werkelijk, Ik verzeker u, als u het lichaam van de Mensenzoon niet eet en zijn bloed niet drinkt, hebt u geen leven in u. 54 Wie mijn lichaam eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en hem zal Ik op de laatste dag laten opstaan.
60 Veel leerlingen die het gehoord hadden zeiden: ‘Dat zijn harde woorden, wie kan daarnaar luisteren?’ 61 Jezus wist wel dat zijn leerlingen protesteerden en zei tegen hen: ‘Ergeren jullie je hieraan? 62 Maar als jullie nu de Mensenzoon zouden zien opstijgen naar waar Hij eerst was? 63 Het aardse bestaan leidt tot niets, het is de Geest die levend maakt. Wat Ik gezegd heb is vol van Geest en leven. 64 Maar sommigen van jullie geloven niet.’ Jezus wist namelijk vanaf het begin wie er niet geloofden en wie Hem zou uitleveren. 65 ‘Daarom heb Ik jullie gezegd,’ zei Hij, ‘dat iemand alleen bij Mij kan komen als het hem door de Vader gegeven is.’ 66 Toen trokken veel leerlingen zich terug en gingen niet verder met Hem mee.
67 Jezus vroeg nu aan de twaalf: ‘Willen jullie soms ook weggaan?’ 68 Simon Petrus gaf antwoord: ‘Naar wie zouden we moeten gaan, Heer? U spreekt woorden die eeuwig leven geven, 69 en wij geloven en weten dat U de heilige van God bent.’

Vervolg tussenzang: Lied 389: 4

Gij die een broodhuis voor ons zijt,
een wijngaard die het hart verblijdt,
Heer Jezus, die ons drenkt en voedt,
Gijzelf zijt onze overvloed.

Preek

Muzikaal meditatief moment

Lied na de preek: Lied 1005: 1, 3, 5 NL

Zoekend naar licht hier in het duister,
zoeken wij U, waarheid en kracht.
Maak ons uw volk, heilig, vol luister,
schijn in de donkere nacht.
Christus, ons licht,
schijn door ons heen, schijn door het duister.
Christus, ons licht,
schijn ook vandaag, hier in uw huis.

Zoekend naar brood lijden zij honger,
zoekend naar water lijden zij dorst.
Maak ons uw brood, breek ons voor allen,
U bent de vredevorst.
Christus, ons licht,
schijn door ons heen, schijn door het duister.
Christus, ons licht,
schijn ook vandaag, hier in uw huis.

Met zoveel gaven aan ons gegeven,
voor zoveel leed, zoveel gemis.
Maak ons uw dienaars, leer ons te delen,
totdat uw rijk hier is.
Christus, ons licht,
schijn door ons heen, schijn door het duister.
Christus, ons licht,
schijn ook vandaag, hier in uw huis.

Dankzegging en voorbeden, stil gebed en gezamenlijk Onze Vader

Collectemoment

(allen gaan staan)

Slotlied: Lied 687

Wij leven van de wind
die aanrukt uit den hoge
en heel het huis vervult
waar knieën zijn gebogen,
die doordringt in het hart,
in de verborgen hof,
en uitbreekt in een lied
en opstijgt God ten lof.

Wij delen in het vuur
dat neerstrijkt op de hoofden,
de vonk die overspringt
op allen die geloven.
Vuurvogel van de vloed,
duif boven de Jordaan,
versterk in ons de gloed,
wakker het feestvuur aan.

Wij teren op het woord,
het brood van God gegeven,
dat mededeelzaam is
en kracht geeft en nieuw leven.
Dus zeg en zing het voort,
geef uit met gulle hand
dit manna voor elk hart,
dit voedsel voor elk land.

Zegen

Orgelspel