Zondag 21 augustus 2022, Maartenskerk 10.00 uur
Thema: Gods weg is volmaakt!

Orgelspel

Welkomstwoord en mededelingen

Aansteken van de tafelkaarsen aan de Paaskaars met kaarsenlied Lied 290:

Licht van Pasen, zondagslicht, levensgloed op ons gezicht,
ga ons voor en vuur ons aan om verlicht op weg te gaan.

(allen gaan staan)

Aanvangslied: Lied 19: 1, 2

De hemel roemt den Heer, / het firmament geeft eer
Hem, die ’t heelal volbracht.
De dag spreekt tot de dag / van wat zijn hand vermag,
de nacht meldt het de nacht.
Er is geen taal, geen woord, / toch wordt alom gehoord
een wijd verbreide mare.
Geen stem gaat van hen uit, / maar overal verluidt
hetgeen zij openbaren.

God heeft de tent gemaakt, / waarin de zon ontwaakt
fier als een bruidegom,
die blinkend van gewaad / het bruidsvertrek verlaat
en licht verspreidt alom.
Zo, vrolijk als een held / die tot de zege snelt,
roept hij de nieuwe morgen;
hij trekt zijn glanzend spoor / de ganse hemel door:
zijn gloed laat niets verborgen.

Moment van stilte

Groet
v Genade en vrede, u en jullie allemaal,
van God onze Vader en van Jezus Christus de Heer.
a Amen.

Bemoediging
v Onze Hulp is in de Naam van de Heer,
a die hemel en aarde gemaakt heeft,
v die trouw blijft tot in eeuwigheid
a en niet loslaat het werk van zijn handen.

Gebed van toenadering, afgesloten met …
v .… dit bidden wij U in de naam van Jezus Christus, onze Heer.
a Amen.

Vervolg aanvangslied: Lied 19: 3

Volmaakt is ’s Heren wet, / die ons verkwikt en redt,
waarbij de ziel herleeft.
Getrouw en gans gewis / is Gods getuigenis,
dat dwazen wijsheid geeft.
Des Heren woord is goed, / wie zijn bevelen doet,
zijn hart wordt opgetogen.
Recht is het woord van God / en louter zijn gebod,
een licht voor onze ogen.

(allen gaan zitten)

Inleiding op de zondag

Lied bij het begin: Lied 906: 1, 6
God is tegenwoordig, God is in ons midden,
laat ons diep in ’t stof aanbidden.
God is in ons midden, laat nu alles zwijgen
alles in ons voor Hem neigen.
Wie de stem / heft tot Hem
sla de ogen neder, geve ’t hart Hem weder.

Streel Gij met uw stralen, God van licht en leven,
mijn gezicht tot U geheven.
Evenals de bloemen voor het zonlicht buiten
zo gewillig zich ontsluiten,
zo laat Gij, / zon van mij,
in uw licht mij groeien
voor U openbloeien.

Gebed

Antwoordlied: Lied 886

Abba, Vader, U alleen,
U behoor ik toe.
U alleen doorgrondt mijn hart,
U behoort het toe.
Laat mijn hart steeds vurig zijn,
U laat nooit alleen
Abba, Vader, U alleen,
U behoor ik toe.

Abba, Father, let me be
yours and yours alone.
May my will forever be
evermore your own.
Never let my heart grow cold.
Never let me go.
Abba, Father, let me be
yours and yours alone.

Gebed om Gods Geest

Inleiding op de Schriftlezingen

1ste Schriftlezing: 2 Samuël 22:26-37
“U bent trouw voor de trouwe, volmaakt voor de volmaakte, zuiver voor de zuivere, maar voor de sluwe ongrijpbaar. U redt het vertrapte volk, maar ziet op de hoogmoedigen neer. U bent mijn lamp, HEER, U, HEER, verlicht mijn duisternis, met U storm ik af op een legerbende, met mijn God spring ik over de hoogste muur. Gods weg is volmaakt, het woord van de HEER is zuiver, een schild is Hij voor allen die bij Hem schuilen. Wie anders is God dan de HEER, wie anders een rots dan onze God? De God die mijn sterke vesting is baant een volmaakte weg voor mij, Hij geeft mij voeten snel als hinden, doet mij op toppen van bergen staan, oefent mijn handen voor de strijd- mijn armen spannen de bronzen boog. U was het schild dat mij redde, uw antwoord maakte mij sterk, U baande de weg voor mijn voeten, ik wankelde niet.” (2 Samuël 22:26-37 NBV21)

Tussenzang: Lied 802: 1, 2

Door de wereld gaat een woord
en het drijft de mensen voort:
‘Breek uw tent op, ga op reis
naar het land dat Ik u wijs.’
Refrein
Here God, wij zijn vervreemden
door te luisteren naar uw stem.
Breng ons saam met uw ontheemden
naar het nieuw Jeruzalem.

Door de wereld gaat een stoet
die de ban brak van het bloed.
Die bij wat op aarde leeft
nu geen burgerrecht meer heeft.
Refrein

2de Schriftlezing: Markus 3:20-34
“Hij ging terug naar huis, en weer verzamelde zich een menigte, zodat ze zelfs niet de kans kregen om wat te eten. Toen zijn verwanten hiervan hoorden, gingen ze op weg om Hem, desnoods onder dwang, mee te nemen, want volgens hen had Hij zijn verstand verloren. Ook de schriftgeleerden die uit Jeruzalem gekomen waren, zeiden: ‘Hij is bezeten door Beëlzebul,’ en: ‘Dankzij de vorst der demonen kan Hij demonen uitdrijven.’ Toen Hij hen bij zich geroepen had, sprak Hij tot hen in gelijkenissen: ‘Hoe kan Satan zichzelf uitdrijven? Als een koninkrijk innerlijk verdeeld is, kan dat koninkrijk niet standhouden; als een gemeenschap innerlijk verdeeld is, zal die gemeenschap niet kunnen standhouden. En als Satan tegen zichzelf in opstand komt en innerlijk verdeeld is, kan ook hij niet standhouden, maar gaat hij zijn einde tegemoet. Bovendien kan niemand het huis van een sterke man binnengaan om zijn inboedel te roven, als hij die man niet eerst vastgebonden heeft; pas dan kan hij zijn huis leeghalen. Ik verzeker u: alle wandaden en godslasteringen, hoe erg ook, kunnen de mensen worden vergeven, maar wie lastertaal spreekt tegen de heilige Geest, krijgt in alle eeuwigheid geen vergeving, want zo iemand is schuldig aan een onuitwisbare zonde.’ Dit omdat ze gezegd hadden: ‘Hij is bezeten door een onreine geest.’ Intussen waren zijn moeder en zijn broers aangekomen. Ze stuurden iemand naar binnen om Hem te halen. Zelf bleven ze buiten wachten. Er zat een groot aantal mensen om Hem heen. Toen er tegen Hem gezegd werd: ‘Uw moeder en uw broers staan buiten en zoeken U,’ antwoordde Jezus: ‘Wie zijn mijn moeder en mijn broers?’ Hij keek de mensen aan die in een kring om Hem heen zaten en zei: ‘Jullie zijn mijn moeder en mijn broers.” (Markus 3:20-34 NBV21)

Tussenzang: Lied 802: 5, 6

Velen, die de moed begaf,
blijven staan of dwalen af,
hunkerend naar hun oude land.
Reisgenoten, grijp hun hand.
Refrein

Door de wereld gaat een woord
en het drijft de mensen voort:
‘Breek uw tent op, ga op reis
naar het land dat Ik u wijs.’
Refrein

Preek

Muzikaal meditatief moment

Lied na de preek: Lied 909

Wat God doet, dat is welgedaan,
zijn wil is wijs en heilig.
’k Zal aan zijn hand vertrouwend gaan,
die hand geleidt mij veilig.
In nood is mij
zijn trouw nabij.
Ja Hij, de Heer der Heren,
blijft eeuwig wijs regeren.

Wat God doet, dat is welgedaan.
Hij is mijn licht en leven.
Ik wil mijzelf van nu voortaan
blijmoedig aan Hem geven,
omdat ik weet
in vreugd en leed:
zijn vaderlijke ontferming
blijft eeuwig mijn bescherming.

Wat God doet, dat is welgedaan,
daar laat ik het bij blijven.
Al moet ik door de engten gaan
waar mij de dood zal drijven –
als God mij leidt
kan ik de tijd
van duisternis verdragen:
ik zal zijn licht zien dagen.

Dankzegging en voorbeden, stil gebed en gezamenlijk Onze Vader

Collectemoment: 1. Kerk 2. Diaconie

(allen gaan staan)

Slotlied: Lied 416

Ga met God en Hij zal met je zijn,
jou nabij op al je wegen
met zijn raad en troost en zegen.
Ga met God en Hij zal met je zijn.

Ga met God en Hij zal met je zijn:
bij gevaar, in bange tijden,
over jou zijn vleugels spreiden.
Ga met God en Hij zal met je zijn.

Ga met God en Hij zal met je zijn:
in zijn liefde je bewaren,
in de dood je leven sparen.
Ga met God en Hij zal met je zijn.

Ga met God en Hij zal met je zijn
tot wij weer elkaar ontmoeten,
in zijn naam elkaar begroeten.
Ga met God en Hij zal met je zijn.

Zegen

Orgelspel