Zondag 18 april 2021, 10.00 uur Maartenskerk, 3de zondag van Pasen
thema: getekend en gezegend!

Orgelspel

Welkom en Mededelingen

Aansteken van de tafelkaarsen aan de Paaskaars met declamatie en pianospel kaarsenlied Lied 290:

Licht van Pasen, zondagslicht, levensgloed op ons gezicht,
ga ons voor en vuur ons aan om verlicht op weg te gaan.

(allen gaan staan)

Moment van stilte

Groet
v Genade en vrede, u en jullie allemaal,
van God onze Vader en van Jezus Christus de Heer.
a Amen.

Bemoediging
v Onze Hulp is in de Naam van de Heer,
a die hemel en aarde gemaakt heeft,
v die trouw blijft tot in eeuwigheid
a en niet loslaat het werk van zijn handen.

Gebed van toenadering, afgesloten met …
v .… dit bidden wij U in de naam van Jezus Christus, onze Heer.
a Amen.

(allen gaan zitten)

Inleiding op de zondag

Lied bij het begin: Lied 27a (zang en pianospel)

refrein
De Heer is mijn licht,
mijn licht en mijn redding,
waarom nog angst?
Waarom nog angst?
De Heer is mijn licht,
mijn licht en mijn redding,
waarom ben ik nog bang?

Als de kwade machten mij besluipen,
als mijn lijf en leden zijn bedreigd,
vijanden staan klaar om te overwinnen.
Kijk ze vallen, languit!
refrein

Trok een leger tegen mij ten strijde,
dan nog zou ik leven zonder vrees.
Oorlog tegen mij? In de razernij
zal ik bij hem veilig zijn!
refrein

Eén ding zal mijn ziel het meest verlangen:
altijd mogen wonen in Gods huis;
elke dag opnieuw open voor zijn schoonheid,
als ik Hem daar ontmoet.
refrein

Komt het kwaad, dan zal Hij mij beschermen,
laat mij schuilen, zet mij op een rots.
Ik sta in mijn kracht, boven alle dreiging
en ik juich en ik zing:
refrein

Inleiding op de Schriftlezingen en gebed

Schriftlezing(en) door de lector
1ste Schriftlezing: Genesis 32:24-29
“Maar zelf bleef hij achter, helemaal alleen, en er worstelde iemand met hem totdat de dag aanbrak. Toen de ander zag dat hij het niet van hem kon winnen, raakte hij Jakobs heup aan, en daardoor raakte Jakobs heup tijdens die worsteling ontwricht. Toen zei de ander: ‘Laat mij gaan, het wordt al dag.’ Maar Jakob zei: ‘Ik laat u niet gaan tenzij u mij zegent.’ De ander vroeg: ‘Hoe luidt je naam?’ ‘Jakob, ‘antwoordde hij. Daarop zei hij: ‘Voortaan zal je naam niet Jakob zijn maar Israël, want je hebt met God en mensen gestreden en je hebt gewonnen.’ Jakob vroeg: ‘Zeg me toch hoe u heet.’ Maar hij kreeg ten antwoord: ‘Waarom vraag je naar mijn naam?’ Toen zegende die ander hem daar.”

2de Schriftlezing: Johannes 21:1-10 en 15-17
1-10: “Hierna verscheen Jezus weer aan de leerlingen, nu bij het Meer van Tiberias. Dat gebeurde als volgt. Bij het meer waren Simon Petrus en Tomas (dat betekent ‘tweeling’), Natanaël uit Kana in Galilea, de zonen van Zebedeüs en nog twee andere leerlingen. Petrus zei: ‘Ik ga vissen.’ ‘Wij gaan met je mee, ‘zeiden de anderen. Ze stapten in de boot, maar de hele nacht vingen ze niets. Toen het al ochtend werd, stond Jezus op de oever, al wisten de leerlingen niet dat het Jezus was. Hij riep: ‘Hebben jullie soms iets te eten?’ ‘Nee, ‘antwoordden ze. ‘Gooi het net aan stuurboord uit, ‘riep Jezus, ‘dan lukt het wel.’ Ze wierpen het net uit en er zat zo veel vis in dat ze het niet omhoog konden trekken. De leerling van wie Jezus hield zei tegen Petrus: ‘Het is de Heer!’ Zodra Simon Petrus dat hoorde, schortte hij zijn bovenkleed op-meer had hij niet aan-en sprong in het water. De andere leerlingen kwamen met de boot en sleepten het net vol vis achter zich aan. Ze waren niet ver van de oever, ongeveer tweehonderd el. Toen ze aan land kwamen zagen ze een vuurtje met vis erop en brood. Jezus zei: ‘Breng ook wat van de vis die jullie net gevangen hebben.’” (NBV)
15-17: “Toen ze gegeten hadden, sprak Jezus Simon Petrus aan: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je mij lief, meer dan de anderen hier?’ Petrus antwoordde: ‘Ja, Heer, u weet dat ik van u houd.’ Hij zei: ‘Weid mijn lammeren.’ Nog eens vroeg hij: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je me lief?’ Hij antwoordde: ‘Ja, Heer, u weet dat ik van u houd.’ Jezus zei: ‘Hoed mijn schapen,‘ en voor de derde maal vroeg hij hem: ‘Simon, zoon van Johannes, houd je van me?’ Petrus werd verdrietig omdat hij voor de derde keer vroeg of hij van hem hield. Hij zei: ‘Heer, u weet alles, u weet toch dat ik van u houd.’ Jezus zei: ‘Weid mijn schapen.” (NBV)

Muzikaal intermezzo (kort)

Preek

Muzikaal meditatief moment

Lied na de preek: Lied 316 (declamatie en pianospel)

1
Het woord dat u ten leven riep
is niet te hoog, is niet te diep
voor mensen die ’t zo traag beamen.
Het is een teken in uw hand,
een licht dat in uw ogen brandt.
Het roept u dag aan dag bij name.

2
Het is niet aan de overzij.
Wat zegt gij dan: wie zal voor mij
de wijde oceaan bevaren,
wie brengt van de overkant der zee
de schat der diepe wijsheid mee,
die ’s levens raadsel kan verklaren?

3
Het is ook in de hemel niet,
hoe vaak gij ook naar boven ziet
en droomt van bovenaardse streken.
Wat gij ook in de sterren leest,
alleen de Geest beroert de geest,
alleen het woord kan ’t hart toespreken.

4
Het woord van liefde, vrede en recht
is in uw eigen mond gelegd,
is in uw eigen hart geschreven.
Rondom u klinkt de stem van God:
vrijspraak, vertroosting en gebod,
vlak vóór u ligt de weg ten leven.

Dankzegging en voorbeden, stil gebed en gezamenlijk Onze Vader

Collectemoment

(allen gaan staan)

Slotlied: Lied 642: 1, 3, 5, 7, 8 (zang en pianospel):

1
Ik zeg het allen, dat Hij leeft,
dat Hij is opgestaan,
dat met zijn Geest Hij ons omgeeft
waar wij ook staan of gaan.

3
Nu schijnt ons deze wereld pas
der mensen vaderland:
een leven dat verborgen was
ontvangen we uit zijn hand.

5
De donkre weg die Hij betrad
komt uit in ’t hemelrijk,
en wie Hem volgen op dat pad,
worden aan Hem gelijk.

7
Nu is op aard geen goede daad
meer tevergeefs gedaan,
want wat gij goed doet is als zaad,
dat heerlijk op zal gaan.

8
’t Is feest, omdat Hij bij ons is,
de Heer die eeuwig leeft
en die in zijn verrijzenis
alles herschapen heeft.

Zegen

Pianospel