Zondag 17 oktober 2021, Maartenskerk 10.00 uur, Zondag van het Werelddiaconaat, max. 100 – dienst

Orgelspel

Welkom en mededelingen

Aansteken van de tafelkaarsen aan de Paaskaars met kaarsenlied Lied 290 (mel. Marcel den Dulk):

Licht van Pasen, zondagslicht, levensgloed op ons gezicht,
ga ons voor en vuur ons aan om verlicht op weg te gaan.

(allen gaan staan)

Aanvangslied: Lied 122: 1

Hoe sprong mijn hart hoog op in mij,
toen men mij zeide: `Gord u aan
om naar des HEREN huis te gaan!
Kom ga met ons en doe als wij!’
Jeruzalem, dat ik bemin,
wij treden uwe poorten in,
u, Godsstad, mogen wij ontmoeten!
Jeruzalem, van ver aanschouwd,
wel saamgevoegd en welgebouwd,
o schone stede, die wij groeten.

Moment van stilte

Groet
v Genade en vrede, u en jullie allemaal,
van God onze Vader en van Jezus Christus de Heer.
a Amen.

Bemoediging
v Onze Hulp is in de Naam van de Heer,
a die hemel en aarde gemaakt heeft,
v die trouw blijft tot in eeuwigheid
a en niet loslaat het werk van zijn handen.

Gebed van toenadering, afgesloten met …
v .… dit bidden wij U in de naam van Jezus Christus, onze Heer.
a Amen.

Vervolg aanvangslied: Lied 122: 3

Bidt heil toe aan dit Vredesoord:
dat die u mint bevredigd zij,
dat vrede in uw wallen zij,
gezegend zij uw muur en poort!
Jeruzalem, dat ik bemin,
wij treden uwe poorten in
om u met vrede te ontmoeten!
Om al mijn broeders binnen u,
om ’s HEREN tempel wil ik u,
o stad van God, met vrede groeten.

(allen gaan zitten)

Inleiding op de zondag

Gebed om ontferming

Glorialied: Lied Lied 871

Jezus zal heersen waar de zon
gaat om de grote aarde om,
de maan zijn lichte banen trekt,
zover het verste land zich strekt.

Het lied in alle talen zal
zijn liefde loven overal,
en uit de kindermond ontspringt
de lofzang die zijn naam omringt.

Zijn rijk is volle zaligheid,
wie was gevangen wordt bevrijd,
wie moe was komt tot rust voorgoed,
wie arm was leeft in overvloed.

Laat loven al wat adem heeft
de koning die ons alles geeft.
O aarde om dit nieuw begin
stem met het lied der englen in.

Inleiding op de Schriftlezing

Schriftlezing: Markus 10:32-45

“Ze waren onderweg naar Jeruzalem en Jezus liep voor hen uit; de leerlingen waren ongerust en ook de mensen die hen volgden waren bang. Hij nam de twaalf weer apart en vertelde hun wat hem zou overkomen: ‘We zijn nu op weg naar Jeruzalem, waar de Mensenzoon zal worden uitgeleverd aan de hogepriesters en de schriftgeleerden, die hem ter dood zullen veroordelen en hem zullen uitleveren aan de heidenen. Ze zullen de spot met hem drijven en hem bespuwen en hem geselen en doden, maar na drie dagen zal hij opstaan.’ Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs, kwamen bij hem en zeiden: ‘Meester, we willen dat u voor ons doet wat we u vragen.’ Hij vroeg hun: ‘Wat willen jullie dan dat ik voor je doe?’ Ze zeiden: ‘Wanneer u heerst in uw glorie, laat een van ons dan rechts van u zitten en de ander links.’ Maar Jezus zei tegen hen: ‘Jullie weten niet wat je vraagt. Kunnen jullie de beker drinken die ik moet drinken of de doop ondergaan die ik moet ondergaan?’ ‘Ja, dat kunnen wij, ‘antwoordden ze. Toen zei Jezus tegen hen: ‘Jullie zullen de beker drinken die ik zal drinken en de doop ondergaan die ik zal ondergaan, maar wie er rechts of links van mij zal zitten, kan ik niet bepalen, die plaatsen behoren toe aan hen voor wie ze zijn bestemd.’ Toen de andere leerlingen hiervan hoorden, werden ze woedend op Jakobus en Johannes. Jezus riep hen bij zich en zei tegen hen: ‘Jullie weten dat de volken onderdrukt worden door hun eigen heersers en dat hun leiders hun macht misbruiken. Zo mag het bij jullie niet gaan. Wie van jullie de belangrijkste wil zijn, zal de anderen moeten dienen, en wie van jullie de eerste wil zijn, zal ieders dienaar moeten zijn, want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.’” (NBV)

Tussenzang: Lied 802: 1, 4

Door de wereld gaat een woord
en het drijft de mensen voort:
“Breek uw tent op, ga op reis,
naar het land, dat Ik u wijs.”
Here God, wij zijn vervreemden,
door te luist’ ren naar Uw stem.
Breng ons saam met Uw ontheemden,
naar het nieuw Jeruzalem.

Door de wereld klinkt een lied,
tegen angsten en verdriet,
tegen onrecht, tegen dwang,
richten pelgrims hun gezang.
Here God, wij zijn vervreemden,
door te luist’ ren naar Uw stem.
Breng ons saam met Uw ontheemden,
naar het nieuw Jeruzalem.

Preek

Muzikaal meditatief moment

Lied na de preek: Lied 823: 1, 4, 5

Gij hebt, o Vader van het leven,
de aarde aan de mens gegeven,
het land, de zee is zijn domein.
Gij hebt hem aan het woord doen komen
om tussen werklijkheid en dromen
getuige van uw Geest te zijn.

Door een geheimenis omsloten,
door alle dingen uitgestoten,
gaat hij op alle dingen in.
Alleen uw woord geeft aan zijn falen,
zijn rustloos zoeken en verdwalen
een onuitsprekelijke zin.

O God, wij bouwen als ontheemden,
wij wonen en wij blijven vreemden,
bestemd voor hoger burgerrecht.
Wil ons, o Koning der getijden,
een woning in de stad bereiden
waar Gij het fundament van legt.

Dankzegging en voorbeden, stil gebed en gezamenlijk Onze Vader

Collectemoment

(allen gaan staan)

Slotlied: Lied 993

Samen op de aarde,
dat beloofde land,
God zal ons bewaren,
want Hij houdt in stand

wat Hij heeft geschapen
met zijn hand, zijn woord.
Hij zal niet verlaten
wat Hem toebehoort.

’t Westen en het oosten,
voor- en nageslacht,
om zijn naam te troosten
zijn zij aangebracht;

om zijn naam te prijzen
gaf Hij zon en maan,
wijzen en onwijzen
gunt Hij één bestaan.

Israël, Egypte,
stem en tegenstem,
hoogtepunt en diepte –
alles zegent Hem,

want Hij zal verzoenen
wat vijandig is,
nieuwe namen noemen,
voor een oud gemis.

Kerk en wereld samen,
vasteland en zee,
worden ja en amen,
ja uit ja en nee.

Zegen

Orgelspel