Zondag 17 juli 2022, Maartenskerk 10.00 uur
Thema: de Heer die mij ziet!

Orgelspel

Welkomstwoord en mededelingen

Aansteken van de tafelkaarsen aan de Paaskaars met kaarsenlied Lied 290

Licht van Pasen, zondagslicht, levensgloed op ons gezicht,
ga ons voor en vuur ons aan om verlicht op weg te gaan.

(allen gaan staan)

Aanvangslied: Lied 139: 1, 2

HEER, die mij ziet zoals ik ben,
dieper dan ik mijzelf ooit ken,
kent Gij mij, Gij weet waar ik ga,
Gij volgt mij waar ik zit of sta.
Wat mij ten diepste houdt bewogen,
’t ligt alles open voor uw ogen.

Gij zijt zo diep vertrouwd met mij:
wie weet mijn wegen zoals Gij?
Gij kent mijn leven woord voor woord,
Gij hebt mij voor ik spreek gehoord.
Ja overal, op al mijn wegen
en altijd weer komt Gij mij tegen.

Moment van stilte

Groet
v Genade en vrede, u en jullie allemaal,
van God onze Vader en van Jezus Christus de Heer.
a Amen.

Bemoediging
v Onze Hulp is in de Naam van de Heer,
a die hemel en aarde gemaakt heeft,
v die trouw blijft tot in eeuwigheid
a en niet loslaat het werk van zijn handen.

Gebed van toenadering, afgesloten met …
v .… dit bidden wij U in de naam van Jezus Christus, onze Heer.
a Amen.

Vervolg aanvangslied: Lied 139: 8

Ik loof U die mijn schepper zijt,
die met uw liefde mij geleidt,
Gij hebt mijn oerbegin aanschouwd,
in ’t diepst der aarde opgebouwd.
Niets blijft er voor uw oog verborgen.
Ja, Gij omringt mij met uw zorgen.

(allen gaan zitten)

Inleiding op de zondag

Lied bij het begin: De Vleugels 1

Refrein:
Al wat fris en flonk’rend is,
elk schepsel groot en klein,
al wat wijs en wonder is:
God maakte het zo fijn.

1. De bloem die staat te geuren,
de vogel die daar zingt:
God maakte al die kleuren,
elk vogellied dat klinkt.

Refrein

2. De witgetopte bergen,
de kabbelende beek,
de zonsopgang, de dagen,
en elke nieuwe week.

Refrein

3. De koude winterstormen,
de warme zomerzon,
de vruchten aan de bomen:
God is het die ’t begon.

Refrein

4. Hij gaf ons ziende ogen
en voor het lied een stem,
om onze God te loven
is dit ons lied voor Hem!

Refrein

Gebed

Antwoordlied: Lied 256 NL

Blijf met uw genade bij ons,
Heer, onze God.
O, blijf met uw genade bij ons,
licht in het duister.

Inleiding op de Schriftlezingen

1ste Schriftlezing: Psalm 123

“Een pelgrimslied. Naar U sla ik mijn ogen op, naar U die in de hemel troont. Zoals de ogen van een slaaf de hand van zijn heer volgen, en de ogen van een slavin de hand van haar meesteres, zo volgen onze ogen de HEER, onze God, tot Hij ons genadig wil zijn. Wees genadig, HEER, wees ons genadig, wij worden veracht, meer dan te dragen is. Meer dan onze ziel kan dragen raakt ons de achteloze spot, de hoogmoed van onverschilligen.” (NBV21)

Tussenzang: Lied 123

Tot U, die zetelt in de hemel hoog,
hef ik vol hoop mijn oog.
Zoals een knecht let op zijns heren wenken
of hij zijn gunst wil schenken,
zoals het oog der dienstmaagd vol vertrouwen
rust op de hand der vrouwe,
zo zien wij op tot God, den HEER, tot Hij
ons weer genadig zij.

Wees ons nabij, wees ons nabij, ons lot
stelt ons voor elk ten spot.
Ons hart walgt van de hoogmoed der gerusten,
de trots der zelfbewusten.
Wij zijn reeds lang verzadigd van verachting
en hebben geen verwachting,
tenzij van U: o HEER, neem weg de smaad,
verlos ons van dit kwaad.

2de Schriftlezing: Lukas 17: 11-14

“Op weg naar Jeruzalem trok Jezus door het grensgebied van Samaria en Galilea. Toen Hij daar een dorp wilde binnengaan, kwamen Hem tien mensen tegemoet die door een huidziekte onrein waren; ze bleven op een afstand staan. Ze verhieven hun stem en riepen: ‘Jezus, meester, heb medelijden met ons!’ Toen Hij hen zag, zei Hij tegen hen: ‘Ga u aan de priesters laten zien.’ Terwijl ze gingen werden ze gereinigd.” (Lukas 17:11-14 NBV21)

Tussenzang: Lied 804

De Heer heeft naar mij omgezien!
Ik had geen leven meer, indien
Hij mij had laten dolen, klein
in eindeloosheid der woestijn.

Hij zag naar mij, – nu zie ik Hem,
hoor in de eenzaamheid zijn stem.
De bron des levens is vlakbij, –
Gods toekomst opent zich voor mij.

Preek

Muzikaal meditatief moment

Lied na de preek: Lied 982

In de bloembol is de krokus,
in de pit de appelboom,
in de pop huist een belofte:
vlinders fladderen straks rond.
In de koude van de winter
groeit de lente ondergronds,
nog verborgen tot het uitkomt,
God ziet naar de schepping om.

Elke stilte kent zijn zingen,
zoekt een woord en melodie,
ieder duister wacht een morgen
in dat licht is alles nieuw.
Het verleden bergt de toekomst,
wat die brengt, je weet het niet,
nog verborgen tot het uitkomt,
God alleen herschept en ziet.

In ons einde is de aanvang,
in de tijd oneindigheid,
in de twijfel ligt geloven,
in ons leven eeuwigheid,
in de dood het nieuwe leven,
overwonnen alle strijd,
nog verborgen tot het uitkomt,
God alleen herkent die tijd.

Dankzegging en voorbeden, stil gebed en gezamenlijk Onze Vader

Collectemoment

(allen gaan staan)

Slotlied: De Vleugels 95

Kom ga mee, geef ieder je hand,
samen bouwen aan een nieuw land.
‘t Rijk van God ligt diep in je hart.
Vandaag begint een nieuwe start.

Vuur en liefde steekt elkaar aan.
Ieder kan een ander verstaan.
Geef de aard’ een nieuw gezicht.
De Geest van God heeft ons verlicht.

Zegen

Orgelspel