Zondag 16 juli 2023, Maartenskerk 10.00 uur
Thema: Zingen in de nacht

Orgelspel

Welkom en mededelingen

Aansteken van de tafelkaarsen aan de Paaskaars met kaarsenlied Lied 290:

Licht van Pasen, zondagslicht, levensgloed op ons gezicht,
ga ons voor en vuur ons aan om verlicht op weg te gaan.

(allen gaan staan)

Aanvangslied: Lied 116: 1, 2, 3

God heb ik lief, want die getrouwe HEER
nam, toen ik riep, met toegenegen oren
mijn woorden aan. Hij zal mij blijven horen
en levenslang ben ik niet eenzaam meer.

Toen de benauwdheid dreigend op mij viel
en angsten voor het doodsrijk mij bekropen,
heb ik de naam des HEREN aangeroepen
en weende: HEER mijn God, bewaar mijn ziel!

Hij is goedgunstig in gerechtigheid,
Hij wil zich altijd over ons ontfermen.
Zijn kracht kwam mij, eenvoudige, beschermen.
Rust nu, mijn ziel, de HEER heeft u bevrijd.

Moment van stilte

Groet
v Genade en vrede, u en jullie allemaal,
van God onze Vader en van Jezus Christus de Heer.
a Amen.

Bemoediging
v Onze Hulp is in de Naam van de Heer,
a die hemel en aarde gemaakt heeft,
v die trouw blijft tot in eeuwigheid
a en niet loslaat het werk van zijn handen.

Gebed van toenadering, afgesloten met …
v .… dit bidden wij U in de naam van Jezus Christus, onze Heer.
a Amen.

Vervolg aanvangslied: Lied 116: 8

Voor ’t oog van al de zijnen zal ik Hem
offers van dank naar mijn beloften brengen,
in ’s HEREN voorhof mijn gejubel mengen
met uw lofprijzingen, Jeruzalem.

(allen gaan zitten)

Inleiding op de zondag: Zingen in de nacht

Gebed

Antwoordlied: Lied 653: 4, 7

Gij zijt het licht van God gegeven,
een zon die nog haar stralen spreidt,
wanneer het nacht wordt in ons leven,
wanneer het nacht wordt in de tijd.
O licht der wereld, zie er is
voor wie U kent geen duisternis.

O Christus, ons van God gegeven,
Gij tot in alle eeuwigheid
de weg, de waarheid en het leven,
Gij zijt de zin van alle tijd.
Vervul van dit geheimenis
uw kerk die in de wereld is.

Gebed om verlichting door de Heilige Geest

Inleiding op de Schriftlezing

Schriftlezing: Handelingen 16: 11-26

“We gingen in Troas aan boord van een schip en zetten rechtstreeks koers naar Samotrake; de dag daarop voeren we verder naar Neapolis. Van daar reisden we naar Filippi, een belangrijke stad in dat deel van Macedonië. In deze stad, die volgens Romeins recht wordt bestuurd, bleven we enkele dagen. Op sabbat gingen we de stadspoort uit in de richting van de rivier, naar de plaats waar gewoonlijk werd gebeden. We gingen zitten en spraken de vrouwen toe die daar bijeen waren gekomen. Een van onze toehoorsters was een vrouw uit Tyatira die in purperstoffen handelde; ze heette Lydia en vereerde God. De Heer opende haar hart voor de woorden van Paulus. Nadat zij en haar huisgenoten waren gedoopt, nodigde ze ons uit met de woorden: ‘Als u ervan overtuigd bent dat ik in de Heer geloof, neem dan bij mij uw intrek.’ Ze drong er bij ons sterk op aan. Een andere keer, toen we weer op weg waren naar de gebedsplaats, kwamen we een jonge slavin tegen die bezeten was door een geest en zo de toekomst kon voorspellen. Met haar waarzeggerij verdiende ze veel geld voor haar eigenaars. Terwijl ze achter Paulus en ons aan liep, schreeuwde ze aan één stuk door: ‘Deze mensen zijn dienaren van de allerhoogste God en verkondigen u hoe u gered kunt worden!’ Dat ging verscheidene dagen zo door. Toen Paulus er genoeg van kreeg, draaide hij zich om en zei tegen de geest: ‘Ik beveel je in de naam van Jezus Christus: verlaat haar!’ En op datzelfde moment ging de geest uit haar weg. Toen haar eigenaars merkten dat ze hun bron van inkomsten kwijt waren, grepen ze Paulus en Silas vast en sleurden hen naar het marktplein, waar ze hen voorleidden aan de stadsbestuurders. Ze zeiden: ‘Deze mensen brengen onze stad in rep en roer. Het zijn Joden, die een levenswijze verkondigen waarmee wij als Romeinen niet mogen instemmen en die we niet in praktijk mogen brengen.’ Ook de verzamelde menigte keerde zich tegen Paulus en Silas, waarna de stadsbestuurders hun de kleren van het lijf lieten scheuren en bevel gaven hen met stokslagen te straffen. Nadat ze een groot aantal slagen hadden gekregen, werden ze opgesloten in de gevangenis, waar de gevangenbewaarder opdracht kreeg hen streng te bewaken. Overeenkomstig dit bevel bracht hij hen naar de binnenste kerker en sloot hun voeten in het blok. Om middernacht waren Paulus en Silas aan het bidden en zongen ze lofliederen voor God. De andere gevangenen luisterden aandachtig naar hen. Plotseling deed zich een hevige aardschok voor, zodat de gevangenis op haar grondvesten trilde; alle deuren sprongen open en bij iedereen schoten de boeien los.” (NBV21)

Tussenzang: Lied 657: 1, 3

Zolang wij ademhalen
schept Gij in ons de kracht
om zingend te vertalen
waartoe wij zijn gedacht:
elkaar zijn wij gegeven
tot kleur en samenklank.
De lofzang om het leven
geeft stem aan onze dank.

Het donker kan verbleken
door psalmen in de nacht.
De muren kunnen vallen:
zing dan uit alle macht!
God, laat het nooit ontbreken
aan hemelhoog gezang,
waarvan de wijs ons tekent
dit lieve leven lang.

Schriftlezing (vervolg): Handelingen 16: 27-40

“De gevangenbewaarder schrok wakker, en toen hij zag dat de deuren van de gevangenis openstonden, trok hij zijn zwaard om zelfmoord te plegen, want hij dacht dat de gevangenen ontsnapt waren. Maar Paulus riep hem luidkeels toe: ‘Doe uzelf niets aan, we zijn immers nog allemaal hier!’ De bewaarder vroeg om een fakkel, rende naar binnen en viel bevend voor Paulus en Silas op de grond. Hij bracht hen naar buiten en vroeg: ‘Heren, wat moet ik doen om gered te worden?’ Ze antwoordden: ‘Geloof in de Heer Jezus en u zult gered worden, u en uw huisgenoten.’ En ze verkondigden de boodschap van de Heer aan hem en aan iedereen die bij hem woonde. Hoewel het midden in de nacht was, nam hij hen mee en maakte hun wonden schoon. Meteen daarna werden hij en zijn huisgenoten gedoopt. Hij bracht hen naar zijn woning en zette hun daar een maaltijd voor. Hij en al zijn huisgenoten waren buitengewoon verheugd dat zij nu in God geloofden.” (NBV21)

Tussenzang: Lied 657: 4

Ons lied wordt steeds gedragen
door vleugels van de hoop.
Het stijgt de angst te boven
om leven dat verloopt.
Het zingt van vergezichten,
het ademt van uw Geest.
In ons gezang mag lichten
het komend bruiloftsfeest.

Preek

Muzikaal meditatief moment

Lied na de preek: Lied 909

Wat God doet, dat is welgedaan,
zijn wil is wijs en heilig.
’k Zal aan zijn hand vertrouwend gaan,
die hand geleidt mij veilig.
In nood is mij
zijn trouw nabij.
Ja Hij, de Heer der Heren,
blijft eeuwig wijs regeren.

Wat God doet, dat is welgedaan.
Hij is mijn licht en leven.
Ik wil mijzelf van nu voortaan
blijmoedig aan Hem geven,
omdat ik weet
in vreugd en leed:
zijn vaderlijke ontferming
blijft eeuwig mijn bescherming.

Wat God doet, dat is welgedaan,
daar laat ik het bij blijven.
Al moet ik door de engten gaan
waar mij de dood zal drijven –
als God mij leidt
kan ik de tijd
van duisternis verdragen:
ik zal zijn licht zien dagen.

Dankzegging en voorbeden, stil gebed en gezamenlijk Onze Vader

Collecte

(allen gaan staan)

Slotlied: Hemelhoog Lied 250

Komt, laat ons vrolijk zingen
tot God die alles schiep,
die bloemen, vissen, vogels
uit niets tot leven riep;
met nevels als een sluier
de groene aarde tooit,
zijn dauw als vreugdeparels
over de velden strooit.

Die heuvels schiep en dalen,
waar Hij de aard’ betrad,
die zon en maan en sterren
tot licht gaf op ons pad.
Loof Hem dan die de mensen
tot vreugd geschapen heeft,
en die ons onze schulden
om Jezus’ wil vergeeft.

O God, die ons in Christus
een machtig Vader zijt,
verlos ons van het kwade
nu en in eeuwigheid.
Leer ons als kind’ren leven
en spelen in uw hof
en met de eng’len zingen
uw glorie en uw lof.

Zegen

Orgelspel