Zondag 12 maart 2023, Maartenskerk 10.00 uur, 3de in de 40 dagen
Thema: het begin is klein

Orgelspel

Aansteken van de tafelkaarsen aan de Paaskaars met kaarsenlied Lied 290:

Licht van Pasen, zondagslicht, levensgloed op ons gezicht,
ga ons voor en vuur ons aan om verlicht op weg te gaan.

(allen gaan staan)

Aanvangslied: Lied 27: 1

Mijn licht, mijn heil is Hij, mijn God en HERE!
Waar is het duister dat mij onheil baart?
Mijn hoge burcht is Hij, niets kan mij deren,
in zijn bescherming ben ik wel bewaard!
Of zich de boosheid tegen mij verbindt
en op mij loert opdat zij mij verslindt,
ik ken geen angst voor nood en overval:
het is de HEER die mij behouden zal!

Moment van stilte

Groet
v Genade en vrede, u en jullie allemaal,
van God onze Vader en van Jezus Christus de Heer.
a Amen.

Bemoediging
v Onze Hulp is in de Naam van de Heer,
a die hemel en aarde gemaakt heeft,
v die trouw blijft tot in eeuwigheid
a en niet loslaat het werk van zijn handen.

Gebed van toenadering, afgesloten met …
v .… dit bidden wij U in de naam van Jezus Christus, onze Heer.
a Amen.

Vervolg aanvangslied: Lied 27: 7

O als ik niet met opgeheven hoofde
zijn heil van dag tot dag verwachten mocht!
O als ik van zijn goedheid niet geloofde,
dat Hij te vinden is voor die Hem zocht!
Wees dapper, hart, houd altijd goede moed!
Hij is getrouw, de bron van alle goed!
Wacht op den HEER, die u in zwakheid schraagt,
wacht op den HEER en houd u onversaagd.

(allen gaan zitten)

Inleiding op de zondag

Lied bij het begin: Lied 536: 1, 2
Alles wat over ons geschreven is
gaat Gij volbrengen deze laatste dagen,
alle geboden worden thans voldragen,
alle beproeving van de wildernis.

Gods schepping die voor ons gesloten bleef
ontsluit Gij weer, Gij opent onze harten,
die Zoon van David zijt en Man van Smarte,
Koning der Joden die de dood verdreef.

Lezing van de Tien Woorden

Antwoordlied: Lied 304

Zing van de Vader die in den beginne
de mensen schiep, de dieren en de dingen:
hemel en aarde wil zijn naam bezingen:
houd Hem in ere!

Zing van de Zoon, het licht voor onze ogen,
bron van geluk voor wie Hem wil geloven:
luister naar Hem het woord van alzo hoge:
houd Hem in ere!

Zing van de Geest, de adem van het leven,
duurzame kracht die mensen wordt gegeven.
Waar wij ook gaan, wij hebben niets te vrezen:
houd Hem in ere!

Gebed om vernieuwing door de Geest van God

Inleiding op de Schriftlezing

Schriftlezing: Johannes 4: 1-15
“Toen Jezus hoorde dat aan de farizeeën verteld werd dat Hij meer leerlingen maakte en er ook meer doopte dan Johannes -Jezus doopte overigens niet zelf, zijn leerlingen deden dat-, verliet Hij Judea en ging weer naar Galilea. Daarvoor moest Hij door Samaria heen. Zo kwam Hij bij de Samaritaanse stad Sichar, dicht bij het stuk grond dat Jakob aan zijn zoon Jozef gegeven had, waar de Jakobsbron is. Jezus was vermoeid van de reis en ging bij de bron zitten; het was rond het middaguur. Toen kwam er een Samaritaanse vrouw water putten. Jezus zei tegen haar: ‘Geef Mij wat te drinken.’ Zijn leerlingen waren namelijk naar de stad gegaan om eten te kopen. De vrouw antwoordde: ‘Hoe kunt U, als Jood, mij om drinken vragen? Ik ben immers een Samaritaanse!’ (Joden gaan namelijk niet met Samaritanen om.) Jezus zei tegen haar: ‘Als u wist wat God wil geven, en wie het is die u om water vraagt, zou u Hém erom vragen en dan zou Hij u levend water geven.’ ‘Maar heer,’ zei de vrouw, ‘U hebt geen emmer, en de put is diep-waar wilt U dan levend water vandaan halen? U kunt toch niet meer dan Jakob, onze voorvader? Hij heeft ons die put gegeven en er zelf nog uit gedronken, en ook zijn zonen en zijn vee.’ Jezus antwoordde: ‘Iedereen die dit water drinkt zal weer dorst krijgen, maar wie het water drinkt dat Ik hem geef, zal nooit meer dorst krijgen. Het water dat Ik geef, zal in hem een bron worden waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft.’ ‘Geef mij dat water, heer,’ zei de vrouw, ‘dan zal ik geen dorst meer hebben en hoef ik ook niet meer hierheen te komen om water te putten.’”

Tussenzang: Lied 804

De Heer heeft naar mij omgezien!
Ik had geen leven meer, indien
Hij mij had laten dolen, klein
in eindeloosheid der woestijn.

Hij zag naar mij, – nu zie ik Hem,
hoor in de eenzaamheid zijn stem.
De bron des levens is vlakbij, –
Gods toekomst opent zich voor mij.

Vervolg Schriftlezing: Johannes 4: 16-19, , 28-30, 39-42

“Toen zei Jezus tegen haar: ‘Ga uw man eens roepen en kom dan weer terug.’ ‘Ik heb geen man,’ zei de vrouw. ‘U hebt gelijk als u zegt dat u geen man hebt,’ zei Jezus, ‘u hebt vijf mannen gehad, en degene die u nu hebt is uw man niet. Wat u zegt is waar.’ Daarop zei de vrouw: ‘Ik begrijp dat U een profeet bent, heer.”
“De vrouw liet haar kruik staan, ging terug naar de stad en zei tegen de mensen daar: ‘Kom mee, er is iemand die alles van mij weet. Zou dat niet de messias zijn?’ Toen gingen de mensen de stad uit, naar Hem toe.”
“In die stad kwamen veel Samaritanen tot geloof in Hem door het getuigenis van de vrouw: ‘Hij weet alles van mij.’ Ze gingen naar Hem toe en vroegen Hem bij hen te blijven. Toen bleef Hij nog twee dagen. Nog veel meer mensen kwamen tot geloof door wat Hij zei; ze zeiden tegen de vrouw: ‘Wij geloven nu niet meer om wat jij gezegd hebt, maar we hebben Hem zelf gehoord en we weten dat Hij werkelijk de redder van de wereld is.’”

Tussenzang: Lied 760

Gij zijt de zin van wat wij zijn,
de hartsfontein
die water geeft
dat leven is voor al wat leeft.

Gij gaat in ’t donker voor ons uit
en niemand stuit
uw grote gang
de eeuwen door, een wereld lang.

Al dwalen we ook ten dode af
tot over ’t graf,
voorgoed zijt Gij
ons met uw tederheid nabij.

Wij keren allen tot U weer,
beminde Heer
en grote God.
Hoe liefelijk is dan ons lot.

Als alles nieuw wordt voor ons oog,
de hemel hoog,
de aarde wijd
glanzen van onvergankelijkheid.

Als in het vorstelijke licht
voor uw gezicht
wij blinkend staan
met witte waarheid aangedaan.

Preek

Muzikaal meditatief moment

Lied na de preek: Lied 653: 1, 3, 7

U kennen, uit en tot U leven,
Verborgene die bij ons zijt,
zolang ons ’t aanzijn is gegeven,
de aarde en de aardse tijd,
o Christus, die voor ons begin
en einde zijt, der wereld zin!

Gij zijt het water ons ten leven;
de bronnen van de eeuwigheid
zijn ons ter lafenis gegeven,
zijn doorgebroken in de tijd.
O Gij, die als een bron ontspringt
in elk die tot U komt en drinkt.

O Christus, ons van God gegeven,
Gij tot in alle eeuwigheid
de weg, de waarheid en het leven,
Gij zijt de zin van alle tijd.
Vervul van dit geheimenis
uw kerk die in de wereld is.

In memoriam (allen gaan staan)

Gedachtenislied: Lied 961

Niemand leeft voor zichzelf, niemand sterft voor zichzelf,
wij leven en sterven voor God onze Heer, aan Hem behoren wij toe.

(allen gaan zitten)

Dankzegging en voorbeden, stil gebed en gezamenlijk Onze Vader

Collecte

(allen gaan staan)

Slotlied: Lied 575: 1, 6

Jezus, leven van ons leven,
Jezus, dood van onze dood,
Gij hebt U voor ons gegeven,
Gij neemt op U angst en nood,
Gij moet sterven aan uw lijden
om ons leven te bevrijden.
Duizend, duizendmaal, o Heer,
zij U daarvoor dank en eer.

Dank zij U, o Heer des levens,
die de dood zijt doorgegaan,
die Uzelf ons hebt gegeven
ons in alles bijgestaan,
dank voor wat Gij hebt geleden,
in uw kruis is onze vrede.
Voor uw angst en diepe pijn
wil ik eeuwig dankbaar zijn.

Zegen

Orgelspel