Donderdag 1 april 2021, Witte Donderdag in de Maartenskerk

Pianospel

Welkomstwoord en mededeling over het avondmaal

Aansteken van de kaarsen

(allen gaan staan)

Moment van stilte

Groet
v Genade en vrede, u en jullie allemaal, van God onze Vader en van Jezus Christus de Heer.
a Amen.

Bemoediging
v Onze Hulp is in de Naam van de Heer, die hemel en aarde gemaakt heeft,
v die trouw blijft tot in eeuwigheid en niet loslaat het werk van zijn handen.

Gebed van toenadering
v … dit bidden wij in de naam van Jezus Christus onze Heer, amen.…

(allen gaan zitten)

Inleiding

Het lied van de voetwassing (tekst: Jan Hofland, melodie Lied 577)

Toen Jezus tegen Pasen, de wereld zou verlaten,
gaf Hij zijn liefdeblijk:
door ieders voet te wassen, gaf Hij een heilig teken,
de grondwet van Zijn Koninkrijk.

Hij is een knecht geworden, gekomen om te dienen,
‘zo ben ik Heer’, zei Hij.
‘Wil zo mijn volg’ling worden, elkaar de voeten wassen:
wat Ik gedaan heb, doet ook gij.

Toen kon het feest beginnen, het teken van bevrijding
voor Is’rel in gevaar.
Wij mogen het nu vieren als blijk van onze wijding
aan broeder Jezus en elkaar.

Gij Lam van God zijt waardig om eeuwig te ontvangen
de wijsheid, macht en kracht.
Gij liefde Gods oneindig, troon hoog op onze zangen,
aanvaard de lof U toegebracht.

Gebed van Witte Donderdag

Schriftlezing: Johannes 13:1-11
“Het was kort voor het pesachfeest. Jezus wist dat zijn tijd gekomen was en dat hij uit de wereld terug zou keren naar de Vader. Hij had de mensen die hem in de wereld toebehoorden lief, en zijn liefde voor hen zou tot het uiterste gaan. Jezus en zijn leerlingen hielden een maaltijd. De duivel had intussen Judas, de zoon van Simon Iskariot, ertoe aangezet Jezus te verraden. Jezus, die wist dat de Vader hem alle macht had gegeven, dat hij van God was gekomen en weer naar God terug zou gaan, stond tijdens de maaltijd op. Hij legde zijn bovenkleed af, sloeg een linnen doek om en goot water in een waskom. Hij begon de voeten van zijn leerlingen te wassen en droogde ze af met de doek die hij omgeslagen had. Toen hij bij Simon Petrus kwam, zei deze: ‘U wilt toch niet mijn voeten wassen, Heer?’ Jezus antwoordde: ‘Wat ik doe, begrijp je nu nog niet, maar later zul je het wel begrijpen.’ ‘O nee, ‘zei Petrus, ‘míjn voeten zult u niet wassen, nooit!’ Maar toen Jezus zei: ‘Als ik ze niet mag wassen, kun je niet bij mij horen,‘ antwoordde hij: ‘Heer, dan niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd!’ Hierop zei Jezus: ‘Wie gebaad heeft hoeft alleen nog zijn voeten te wassen, hij is al helemaal rein. Jullie zijn dus rein-maar niet allemaal.’ Hij wist namelijk wie hem zou verraden, daarom zei hij dat ze niet allemaal rein waren.” (NBV)

Overdenking

Lied na de overdenking: Opwekking 268: 1, 3, 5 Hij kwam bij ons heel gewoon

Hij kwam bij ons, heel gewoon
de Zoon van God als mensenzoon.
Hij diende ons als een knecht
en heeft zijn leven afgelegd.
Refr.
Zie onze God, de Koningsknecht
Hij heeft zijn leven afgelegd.
Zijn voorbeeld roept
om te dienen iedere dag,
gedragen door zijn liefd’ en kracht.

Zie je de wonden zo diep
De hand die aard en hemel schiep,
vergaf de hand die Hem sloeg.
De man, die onze zonden droeg.
Refr.

Wij willen worden als Hij.
Elkanders lasten dragen wij.
Wie is er need’rig en klein?
Die zal bij ons de grootste zijn.
Refr.

Maaltijd van de Heer

Tafelgebed gezongen

Onze Vader …

Communie

Danklied: Lied 575: 1

Jezus, leven van ons leven,
Jezus, dood van onze dood,
Gij hebt U voor ons gegeven,
Gij neemt op U angst en nood,
Gij moet sterven aan uw lijden
om ons leven te bevrijden.
Duizend, duizendmaal, o Heer,
zij U daarvoor dank en eer.

Schriftlezing: Markus 14:26-31
“Nadat ze de lofzang hadden gezongen, vertrokken ze naar de Olijfberg. Jezus zei tegen hen: ‘Jullie zullen allemaal ten val komen, want er staat geschreven: “Ik zal de herder doden, en de schapen zullen uiteengedreven worden.” Maar nadat ik uit de dood ben opgewekt, zal ik jullie voorgaan naar Galilea.’ Petrus zei tegen hem: ‘Misschien zal iedereen ten val komen, maar ik niet!’ Jezus antwoordde: ‘Ik verzeker je: juist jij zult me vannacht, nog voor de haan tweemaal gekraaid heeft, driemaal verloochenen.’ Maar Petrus hield met grote stelligheid vol: ‘Al zou ik met u moeten sterven, ik zal u nooit verloochenen.’ Alle anderen zeiden iets dergelijks.”

We bidden samen het avondgebed uit de lutherse traditie

a
Heer, blijf bij ons,
want het is avond en de nacht zal komen.
Blijf bij ons en bij uw ganse kerk
aan de avond van de dag,
aan de avond van het leven,
aan de avond van de wereld.
Blijf bij ons
met uw genade en goedheid,
met uw troost en zegen,
met uw Woord en Sacrament.
Blijf bij ons
wanneer over ons komt
de nacht van beproeving en van angst,
de nacht van twijfel en aanvechting,
de nacht van de strenge, bittere dood.
Blijf bij ons
in leven en in sterven,
in tijd en eeuwigheid.
Amen.

Slotlied: Iona 40

1 Wil je opstaan en Mij volgen als ik noem je naam?
Wil je dienen in ’t verborgen, zonder roem of faam?
Wil je leven op de wind, broos en kwetsbaar als een kind?
Zul je geven wat Ik vind in jou en jij in mij?

2 Wil je gaan op nieuwe wegen, steil en ongewis?
Wil je zijn tot hoed’ en zegen voor wie vreemd’ling is?
Val je niet een mens te hard die in leugens is verward?
Hoor je ’t kloppen van mijn hart in jou en jij in Mij?

3 Wil je gids zijn voor de blinde die je smeekt: ‘Help mij!’
Wil je vechten voor een kind, gevangen en onvrij?
Zie je in ontferming aan, ieder die alleen moet gaan,
opdat groeie mijn bestaan in jou en jij in Mij?

4 Wil je zien dat wat Ik zie: jouw gaven velerlei!
Wil je luist’ren als Ik zeg: ‘Een koningskind ben jij! ,
Wil je geven wat je hebt, dat de wereld zich herschept
en mijn leven wordt gewekt in jou en jij in Mij?

5 Heer van liefde en van licht, vervul mij met uw Geest.
Laat mij zijn op U gericht, en maak mij onbevreesd.
Dat ik in uw voetspoor ga, uw ontferming achterna,
en met lijf en ziel besta in U en Gij in mij.

Zegen

v In ons hart en in ons huis:
a de zegen van God.
v In ons komen en in ons gaan:
a de vrede van God.
v In ons leven, op onze zoektocht:
a de liefde van God.
v bij het einde, nieuw begin:
a de armen van God om ons te ontvangen, thuis te brengen.

Pianospel